Advertentie
J. Peter Hoefnagels is zeiler en milieukundige. Hij zeilde van 2016 tot 2018 al fossielvrij rond de wereld, zonder diesel, gas, enzovoort. Hij vaart nu over de Stille Oceaan, uiteraard ook duurzaam. Hier een introductie op duurzaam koken, dat in zijn boek ‘Duurzaam Varen’ uitgebreid wordt behandeld.
Gasloos koken is inmiddels de standaard in nieuwbouwhuizen. Vanwege het gemak zie je her en der aan boord ook al een waterkoker verschijnen. En steeds meer zeilers overwegen de overstap naar inductiekoken. Elektrisch koken is inderdaad aantrekkelijk: denk aan de veiligheid, het gemak en de snelheid waarmee je kookt. Je kombuis blijft schoner en je hebt stukken minder vocht in de kajuit. De verbranding van gas levert naast kooldioxide namelijk ongemerkt ook veel waterdamp. Dat vocht slaat neer, het komt in je kussens, de banken, je kleren, overal. De kajuit warm krijgen wordt daardoor ook nog eens moeilijker.
Voor de kosten hoef je niet over te stappen. Fossiele producten worden ongetwijfeld duurder, maar je verdient het eigenlijk alleen terug als je toch al technische zaken wilt vervangen of je moet wereldzeiler zijn. Je doet het voor het comfort, de veiligheid en om duurzaam te kunnen varen. Wat is ervoor nodig om over te stappen?
Gebruik alleen wat je nodig hebt
Traditioneel kost koken best veel energie. Daar staan we meestal niet bij stil. We leven al een paar generaties in een tijd waarin energie niet op kan, we leven met impulsen in de markt die om groei vraagt en we gebruiken meer en meer. Het koken voor twee personen op een dag kost makkelijk 2 kiloWattuur aan energie.
Toch hoeft koken eigenlijk maar weinig energie te kosten. Je kunt twee personen voorzien voor minder dan 700 wattuur per dag. Tenminste, als je alleen gaat gebruiken wat je nodig hebt. Voor een deel doet de apparatuur dat en voor een deel kun je dat zelf.
Het koken van een liter water kost minder dan 100 wattuur. Als je het maar efficiënt verwarmt, dus in een waterkoker, waar het element direct met het water verbonden is. Een peilschaal in de koker helpt, in de praktijk scheelt dat alleen al 10 tot 20%.
Hetzelfde geldt voor het water in de pan. Voor rijst en pasta’s meet je precies af. Voor aardappelen en groentes geldt: hoe minder hoe beter. Al het hete water dat je afgiet is een beetje verloren water en veel verloren energie. Als je erop let kun je al snel 30% minder water gebruiken.
Gebruik waar mogelijk een snelkookpan. Stoom verliezen is energie verliezen. Een deksel op een pan ‘lekt’ energie, een snelkookpan lekt nauwelijks. Daar wordt ook nog eens druk opgebouwd, waardoor het eten twee tot drie keer sneller gaart, dus dat scheelt twee tot drie keer energie.
Gebruik een hooimadam. Die isoleert. Op de inductieplaat kun je ook tijdens het koken
de hooimadam over de pan doen. Zodra de snelkookpan op druk gekomen is, zet je de pit uit. Het hele nagaren kan het mooist in lekker veel isolatie. Op Duurzaam Jacht Ya is een la uitgevoerd als ‘hooikist’. Het garen kost wat meer tijd, maar dat is gewoon een kwestie van plannen.
Met deze trucs gebruik je ongeveer drie keer minder energie dan op de traditionele manier. Dat gaat accu’s schelen. Wat misschien nog interessanter is: de energie die je dan nog gebruikt, is zo weinig dat je die aan boord zelf goed kan opwekken, met een zonnepaneel, windmolen en schroef(as)dynamo. Je wordt zelfvoorzienend!
Welke apparatuur?
Van alle apparatuur is de waterkoker altijd wel de eerste optie die je in je kombuis wilt. Je hebt ze van 700 watt tot 2200 watt. Een lekker hoog vermogen is fijn, want dan kookt het water snel.
De inductiekookplaat is bijna altijd nummer twee op de lijst. Met een ‘hooikist’ zijn meer pitten eigenlijk niet nodig. De tweepits kan ook mooi cardanisch worden opgehangen. In ieder geval één pit moet zo’n 1500 watt zijn, leert de ervaring. De energiefficiëntie van inductie is ongeveer 50 tot 60%, dus er gaat dan 750 watt in je pan en dat is al hoger dan de meeste gaspitten.
Een magnetron maakt het leven makkelijk. De efficiëntie is maar 50%, maar alle energie gaat direct in het eten en dat is voor het opwarmen van eten altijd efficiënter dan opbakken, waar alle hitte uit de open pan verdwijnt.
De broodbakmachine gebruikt ongeveer een derde van de energie die een oven nodig heeft voor het bakken van hetzelfde brood. Het maximale vermogen is maar 500 watt. De broodbakmachine is een zegen voor de lange-afstandszeiler. Maar ook voor weekendzeilers, want voor anker op een mooi plekje wakker worden op zondagmorgen met de geur van een vers gebakken broodje!
En heb je nu toch je kombuis elektrisch, dan wil je misschien ook een blender of mixer meenemen.
De accu’s: naar LFP
Als alle apparatuur tegelijk aan zou staan op vol vermogen, dan zou dat 7700 watt zijn. Dat zal zelden voorkomen. Maar een waterkoker, een broodbakmachine en een inductiekookplaat op halve kracht, heb je bij de voorbereiding van een ontbijt, lunch of avondeten al snel nodig: bij elkaar toch snel 3200 watt. Dat is eigenlijk alleen mogelijk op een service-accupakket van Lithium Ferro Phospate (LFP).
Een servicepakket van loodzuuraccu’s kan niet zoveel vermogen leveren, of het moet wel een heel groot pakket zijn. Loodzuuraccu’s kun je alleen inzetten voor kleine verbruikers: een kleine waterkoker en een heel kleine inductiekookplaat. Daarmee verdwijnen de voordelen van het gemak en de snelheid; iets om over na te denken.
Een basis van 12, 24, of gelijk maar 48 volt?
Technisch ziet het er grofweg zo uit. Vanaf je accubank zal er een kabel lopen naar de omvormer. Die maakt van je accuspanning 230 volt. Dat is de spanning net als thuis en dat is wat je apparaten nodig hebben.
Maar als een 12 volts accubank 3200 watt zou moeten leveren, dan moet de kabel voor de omvormer heel erg dik worden, denk aan formaatje tuinslang. En een omvormer levert maximaal 3000 watt (dit is effectief wat minder, houd rekening met 2600 watt continu). Eigenlijk kan elektrisch koken op een 12 volt accubank als je flinke concessies doet aan het vermogen. Zo bestaan er inductiekookpitten van 800 watt, die zijn bedoeld als warmhoudplaten. Er zijn ook waterkokers van 1 kilowatt, maar alles kookt dan twee keer langzamer. In de praktijk werkt dit dus niet als volwaardige vervanger van een traditionele kombuis.
Neem je een accubank van 24 volt als basis, dan kan je bekabeling twee keer dunner worden. Voor 24 volt zijn ook grotere omvormers te krijgen, met een gangbaar maximaal vermogen van 5000 watt. Dan is volwaardig elektrisch koken mogelijk.
Inmiddels zijn apparaten die in 12 en 24 volt worden geproduceerd, ook steeds meer in 48 volt gangbaar. Denk aan omvormers, laders en dergelijke, maar ook bijvoorbeeld windmolens, die in de versie van 48 volt 20% meer rende- ment uit de windmolen halen dan die van 12 volt. Ook zijn sinds enkele jaren de eerste 48 volts ankerlieren op de markt. En last but not least: wil je voor jezelf de mogelijkheid openhouden om je diesel nog eens te verruilen voor een elektromotor? 48 volt is de standaard geworden voor jachtmotoren.
Omvormers zijn er te kust en te keur tot wel 8000 watt, dus geen zorgen. Het is trouwens ook vier keer efficiënter om 230 volt te maken van 48 volt, dan van 12 volt. Veilig blijft het zeker, want ook de 48 volt spanning is te laag voor elektrocutiegevaar. De installatieregels vallen onder hetzelfde regime als die van 12 volt.
Terecht zul je je afvragen, hoe het dan moet met het reeds bestaande 12 volt net, in je kajuit en hut(ten)? Die houd je gewoon intact en je sluit dat net aan op een DC/DC-conver ter 48/12 volt. Die kun je al kopen van de besparing op je bekabeling want die kunnen vier keer dunner worden dan in een 12 volts installatie.
Lees meer zoals dit:
We konden geen vergelijkbare berichten vinden.