Advertentie
Hij zeilde 25 jaar lang in een Randmeer, maar moest hem door Parkinson verkopen. Gelukkig wilde zijn buurman hem wel overnemen, dus ligt de boot nog steeds binnen zijn blikveld. Rob had nog een boot achter de hand, een 8m Catalac; hiermee vaart hij nog regelmatig over de Friese wateren en het Wad. Robert van der Plas, een Saffier-zeiler, bracht Rob onder onze aandacht. Wij vonden zijn verhaal wel een plekje in de spotlight waard. Daarom hierbij Rob van Ree in de Spotlight!
Hoe raakte je in aanraking met zeilen en wanneer ben je precies begonnen met de sport?
Toen ik 10 was zag ik tijdens een kampeervakantie in Denemarken hoe de zon het lijnenspel van de zeilvormen van langsvarende schepen belichtte. Dat was genoeg om te gaan lezen over zeilen. Hoe het moest (Lex Pranger), hoe het mooi was (Theo Kampa) en wat ik er maar over kon vinden (ir J.J. Loeff – De Zeilsport). En er ging geen zomer meer voorbij zonder meestal Friese zeilschermutselingen.
Geleidelijk leerde ik het mezelf, het trimmen, de grenzen van wat een boot kan, het schipperen. Aanvankelijk in Langweer, al snel, en vooral, vanuit een vakantiehuisje aan de Yntemasleat bij Gaastmeer. Eerste wedstrijdervaringen, eerste zeilinstructeurservaringen (Elan in Terhorne, Tempel in Grouw, Wams in Gaastmeer, Het Veerse gat in Zeeland en Allemansend in Elahuizen) en eerste amoureuze ervaringen (zie hetzelfde lijstje…).
Wat voor boot heb je en kun je iets meer vertellen over deze boot?
Tja, daar kun je een boek over schrijven. En dat heb ik dan ook gedaan, dat wil zeggen dat ik de gezamenlijke inspanning van meerdere auteurs en fotografen coördineerde. Het boek “De Randmeer” was klaar in 2004 en is nog steeds te koop (via jachtwerf-heeg.nl, prijs €23,50). Jammer dat de boot zelf niet meer van mij is.
En zoals gezegd heb ik nog een boot. In 1977 voor mijn oom gebouwd, heeft dit schip intussen een klein mensenleven aan zeemijlen afgelegd. Jaarlijks de Wadden, soms naar Engeland, vaker nog om de Oost. Heel leuk was om op een klein eiland onder het Deense Fünen met de beide boten elkaar te treffen en enkele dagen samen op te varen. De Randmeer had ik met vrouw, twee zonen en hond, achter de auto naar Denemarken gesleept, waar de Catalac al een paar weken rondscharrelde.
Op een dag in 2008 kreeg ik een visioen. Mijn oom zou 80 worden en hij kon de boot niet meer de baas. Met mijn visioen op de tong reed ik de dag erna naar hem toe: hoe zou hij het vinden als ik de boot tegen een bescheiden bedrag van hem zou overnemen? Inclusief zijn vier ervende dochters was iedereen enthousiast, kortom deze slag was mijn..
Na mijn scheiding vond ik een mooie woonplek in Heeg. Ik genoot sindsdien ieder jaar met volle teugen van mijn beide boten. De Randmeer gebruikte ik om in gestolen uurtjes op de meren hier in de buurt echt te zeilen, de Cat om jaarlijks een rondje of twee, drie naar de Wadden te toeren of om met vrienden op een zonnige weekenddag door het landschap te schuiven terwijl de wijnglazen niet omvielen.
Geleidelijk groeide er een nieuw toekomstbeeld rond de catamaran. In de loop van de jaren nam de lijst met dingen die ik zou willen verbeteren om de boot in topvorm te brengen van jaar tot jaar toe. In plaats van de boot aan iemand te verkopen voor een ongetwijfeld tegenvallend bedrag, zou ik liever de boot met een duurzaamheidsgedachte doorgeven aan de volgende generatie. Fris in de verf, betrouwbare techniek, nieuwe hoezen rond de kussens, en gewoon een boot om trots op te zijn. Eerst zelf nog een tijdje, zolang ik kan en dan voor een zoon, dochter, nicht of neef, wie er ook maar het meeste voor voelt of voor over heeft…
Je bent jarenlang Randmeer-zeiler geweest, was dit jouw droomschip, en waarom?
Ik hoefde niet per se een grotere boot. De Randmeer was in 1994 – en in 2022 nog steeds – een schip dat mij precies paste. In de week voordat we trouwden in 1994 hadden we een Randmeer gehuurd. Het plan rijpte in de loop van die week dat we er een zouden bestellen: ons wederzijdse huwelijksgeschenk. Op 22 april 1995 – 9 maanden later… – konden we hem ophalen in Heeg (op de plek, die ik nu vanuit mijn woonkamer kan zien).
De Randmeer beviel mij zo goed, omdat de boot zeer flexibel is in het gebruik: een prima zeilboot met enorm veel ruimte voor een kampeervakantie, die op elk water goed uit de voeten kan. Daarnaast is er een goed ontwikkeld wedstrijdveld met jaarlijks een nationaal kampioenschap en circa 10 wedstrijdweekenden, georganiseerd door de Randmeer Klasse-organisatie. Tot windkracht 4 prima alleen te varen, als je weet wat je doet hoef je een oversteek over het IJsselmeer niet uit de weg te gaan. Trailerbaar en daarmee ligt Europa aan je voeten, met een kanteltrailer kun je hem vanaf een walletje van enkele decimeters hoogte zelfs in je eentje in en weer uit het water halen.
Wat is je mooiste zeilherinnering?
Dat is moeilijk kiezen, zeilen biedt zoveel moois… Het was in mei 1976 toen ik gebeld werd: of ik mee wilde doen met de Kieler Woche, als bemanning van een Flying Dutchman. Die zomer stond mijn studie even op een laag pitje, dat spreekt voor zich. Wat een boot! Hij was nagelnieuw, met zeilnummer H18, plakhout met een halve dubbele bodem, gebouwd door Mader in Duitsland en eigendom van Ed van Kreuningen. De boot was gebouwd als zusterschip van Yellow Joker H17 van Fred Imhoff. Eén of twee keer proefgevaren op de Braassem en daar gingen we in een oude Opel Kapitän met de boot erachter. Ik werd helemaal vrijgehouden.
Het was een prachtig avontuur. We zeilden in Kiel ondanks een DNF en een DNS uiteindelijk niet eens zo slecht die week, in aanmerking nemend dat er meerdere olympische zeilers meezeilden, waaronder de gebroeders Vollebregt. Ook Henri van der Aat was van de partij, de latere interim-voorzitter van Ajax. Een aanstekelijk boek is “Flying Dutchman”* van Paul de Schipper.
Wat is je grootste blunder aan boord?
Dat was het verkeerd inschatten van het terugkerende water terwijl we met een Vollenhovense Bol waren drooggevallen in de buurt van Rottum. Met de beschikbare informatie zou het water om half 5 het drijvende vervolg van onze vakantie mogelijk maken. Dus jaagde ik de bemanning de kooien uit. Maar… er was nog ruim onvoldoende water om onder vol tuig ook maar een beetje op gang te komen. Het kwam natuurlijk allemaal wel goed, maar het is me als hydrograaf nog vaak onder de neus gewreven.
Wat is jouw ultieme zeildroom, en waarom?
Sinds een paar jaar ben ik donateur van de Stichting Fryske Tjottervloot. In Heeg wordt goed voor de circa 12 tjotters gezorgd. Het voortbestaan van deze prachtige traditionele scheepjes – cultureel erfgoed ten voeten uit– is het belangrijkste doel van de stichting. Het onderhoud is natuurlijk een prijzige bezigheid, die goeddeels door de donateurs wordt gedragen. Voor een bescheiden bedrag per jaar kun je zo veel je wilt met de tjotters varen. Zelf een tjotter te hebben en te (onder)houden is voor velen financieel niet aantrekkelijk, maar op deze manier is het goed mogelijk om te blijven genieten van de tjotters.
Wat heb je altijd in je zeiltas zitten?
Het getij heb ik altijd bij me! Als je op het wad vaart wil je zo goed mogelijk weten hoe het water stroomt en hoeveel water je nog onder de boot hebt. In de stroomatlas van het gebied waar je vaart, staat elk uur van de getijcyclus aangegeven hoe hard en in welke richting het water stroomt. Na 12 uur en 25 minuten herhaalt het patroon zich. De kaarten zijn getekend ten opzichte van een referentiehaven, zoals Harlingen.
Dus als je nou maar weet hoe laat het hoog en/of laag water in Harlingen is, kun je op elk punt van de westelijke Waddenzee de stroomsnelheid en -richting aflezen. Ook de waterhoogte ten opzichte van het reductievlak van de kaart is met de getijtafels te bepalen. Gegevens die je op die manier uitrekent zijn gebaseerd op gemiddelde waarden. Al vroeg kwam ik erachter hoe de werkelijke waarden daarvan kunnen afwijken…
Heb je nog een gouden tip voor de lezers van Zeilwereld?
Ja, dat is de truc van het rechtuit varen… Als je aan het roer van je boot zit en je stuurt direct naar bijvoorbeeld een boei, dan is de kans groot dat je niet de kortste weg naar die boei volgt. De oorzaak is dat de stroom en/of de wind je koers voortdurend beïnvloeden. Om wèl een rechte lijn naar de boei te varen richt je de boeg naast de boei zodat je die boei ten opzichte van de achterliggende oever of horizon niet ziet bewegen.
Al varend pas je dit principe eigenlijk voortdurend toe, als je je het bewust bent. Enerzijds om te beoordelen of er gevaar voor aanvaring bestaat; je wilt dan juist dat de boei zich wel verplaatst over de achtergrond. En anderzijds wanneer je op stromend water vaart; omdat alles zich met het stromende water verplaatst kun je niet zien hoe je over de grond en dus de kaart beweegt.
Oké, met een kompas bereik je hetzelfde, maar dan kijk je te veel binnenboord, terwijl het varen en de te beoordelen risico’s zich juist buitenboord bevinden. Hetzelfde geldt misschien nog sterker voor het volgen van het GPS-bootje op je kaartplotter. Kompas en GPS zijn natuurlijk uitstekende hulpmiddelen en onontbeerlijk bij slecht zicht.
Wil je verder nog iets kwijt?
Wist je dat je op Youtube geweldige filmpjes kunt vinden over zeilen? Een echte aanrader is bijvoorbeeld de reeks filmopnamen van Sail Grand Prix wedstrijden, waarbij – dit jaar 9 – 50ft cats op foils elkaar de loef proberen af te bijten. (Red: Zie onze nieuwsbrief 71 van 2 november 2022 een video met uitleg over deze SailGP. Inschrijven op deze nieuwsbrief doe je hier.)
Net als deze Randmeer zeiler in de spotlight?
Wil jij jouw zeilleven ook met ons delen door het beantwoorden van een aantal vragen? Of ken je een zeiler die wel eens in de spotlight gezet mag worden? Stuur ons een mail via redactie@zeilwereld.nl met een korte introductie en wie weet sta jij over twee weken wel in de spotlight!
*Dit is een affiliatelink, wij ontvangen een commissie op ieder verkocht boek via deze link. Als consument betaal je niets extra.
Lees meer zoals dit:
We konden geen vergelijkbare berichten vinden.