Advertentie
Aan de andere kant van de steiger ligt een stalen boot van een meter of 11. Een roestbak zou je gerust kunnen stellen. Zo een waarvan je na één blik al zeker weet dat het een Franse boot is. Knikspant, tweemaster en op het dek een zooi van jewelste. Op de zijkant van een viskrat vol met oud gereedschap staat ‘La Rochelle’. Het verraadt in welke streek de thuishaven zou moeten liggen. Werp een tweede blik op de chaos en je ziet dat het geen rotzooi is, maar een charmante verzameling handigheden die voor het gemak een semi-permanente plek hebben veroverd aan dek, voor zolang de boot nog in de haven ligt.
De moderne polyester 44-voeter waar wij op zitten ziet er als nieuw uit naast het stalen ros, maar krimpt ook bij de ervaring die de overbuurboot uitstraalt. Vele mijlen zijn al onder het staal doorgegleden en ik beeld de boot in warme oorden en vraag me af of Kaap Hoorn een oude bekende van haar is.
De boot doet me denken aan Joshua van Bernard Moitessier. Die rode boot wekte met haar filosofische schipper een reislust in me op waar ik nooit meer vanaf ben gekomen. Het is de reden waarom mijn eigen boot rood moet worden en waarom ik lange afstanden ben gaan zeilen. Op zoek naar contact met de zee en een eenvoudig zeilersbestaan en niet per se op zoek naar bestemmingen. Bij deze witte boot past zo’n zelfde type schipper als Moitessier. Een nomade die nooit meer in een huis zou kunnen wonen en die van het weidse zilt zijn thuis heeft gemaakt.
Als er iemand de steiger op komt lopen weet ik het meteen. Dit is ‘m. Een diepgerimpelde Fransoos met vettig halflang blond haar en een Bretons shirt met lange mouwen sjokt mijn kant op. Zijn spijkerbroek vol vlekken is mogelijk de enige in zijn garderobe en zijn blote voeten wekken de indruk dat hij schoenen eigenlijk maar overbodige dingen vindt. Hij ziet me kijken, mompelt een binnensmonds ‘b’zjoer’ en verdwijnt zijn boot in. Ik verslond al z’n boeken en twee keer toe zag ik Joshua varen, maar nu pas heb ik het beeld van Moitessier in m’n hoofd compleet. Zo’n soort man moet het geweest zijn. Gestript van pretenties en overdaad. Vol met wijsheden en rust.
De volgende dag is het klusdag. Ook op de witte tweemaster is er werk aan de winkel en een andere fransoos is opgetrommeld om de nodige roestplekken aan te pakken. In de haven prutsen aan je boot betekent relaxen. Op blote voeten met een gereedschapskist of -tas naast je lekker prutsen. Harpjes vervangen, schroeven aandraaien, een nieuwe softshackle splitsen of, zoals nu, een spinnakerboom wat inkorten na schade, het zijn rustgevende bezigheden die, zeker in de zon, de eenvoud van het bootleven benadrukken.
Op de steiger sla ik de bouten van het spinnakerboom beslag door het afgebroken stuk carbon heen. Een oude schroevendraaier moet eraan geloven. Ik ben in gedachten verzonken als er ineens twee vereelte voeten in mijn gezichtsveld verschijnen. “Do you need ‘elp?” klinkt een warme stem. Hij rijkt me een priem aan die perfect past op de tegenstribbelende draadeinden in het carbon. Dankbaar neem ik het gereedschap aan. ‘Merci,’ mompel ik glimlachend. “ief you need anytieng, let me know”. ‘I will,’ antwoord ik. In gedachten adopteer ik hem meteen als opa.
Ik wil hem uithoren over z’n plannen en voorbije avonturen. Het liefst in dat geruststellende Frans. Maar wij vertrekken over een dag en mijn Frans heb ik in die tijd niet opgepoetst. Bovendien zou ik hem van z’n geklus afhouden. Of is dat precies wat een zeiler wil, contact?
Ik ben er zeker van dat die witte roestbak uithoeken van de aardkloot gaat zien waar ik nu alleen nog maar van kan dromen. Straks, na de oversteek, kan ik weer verder werken aan m’n eigen boot. Een van polyester, zonder roest. Wanneer ze klaar zal zijn weet ik niet. Misschien moet ik wat van de Fransen leren en al klussend de zee op.
“Zjoe are going?” Het is de dag van vertrekt en we zijn druk in de weer met de laatste loodjes. Zijn vriendelijke stem snijdt rustig door al het lawaai aan boord heen. Ik bekijk de Fransoos nog een laatste keer. Dezelfde blote voeten, vieze broek en het Bretonse shirt. Zijn haren nog steeds niet gewassen, zijn grijns nog altijd aanwezig. Zijn rug heeft hem jaren geleden al in de steek en door de lichte kromming moet hij wat omhoog kijken. “Oui,” antwoord ik. “To Saint Martin”. “Ah! Bon vent monsieur!” Hij steekt z’n duim op en glimlacht een paar vergeelde tanden bloot. “Merci,” zeg ik dankbaar en ik schud zijn hand. De schim van Moitessier schuifelt weer naar z’n boot. Draait zich om en steekt nog een keer zijn hand in de lucht als we losgooien. “Au revoir, Bernard,” fluister ik.
Kijktip: Film ‘Deep Water’
In 2006 kwam de film Deep Water uit. Een documentaire over de oorspronkelijke Golden Globe Race van 1968. De film zit vol prachtige beelden van onder andere Bernard Moitessier en Sir Robin Knox-Johnston, maar ook van Donald Crowhurst. Zijn boeiende verhaal komt uitgebreid aan bod. De film is hier te koop of te streamen via Amazon.
Lees ook:
Lees meer zoals dit:
Vond je dit mooi? Deel dit verhaal dan met je vrienden:
1 reactie
Laat een reactie achter
Schrijf je in op de nieuwsbrief
Uitgelicht:
Nieuw in Aan boord:
1 reactie
-
Herkenbaar haha. In Mindelo zijn veel dromen gestart en gestrand volgens mij. Vorig jaar lag er ook een eeuwige stalen Franse klusboot met een dito schipper. Een eendje gestickerd op de boeg voor het Joie de Vivre. De knikspant club noemden we het gekscherend maar diep respect.
Een nederlander is trouwens zijn boot verloren afgelopen zomer op de kust van Sao Vicente… Zit ook een verhaal in gok ik zo…
Herkenbaar haha. In Mindelo zijn veel dromen gestart en gestrand volgens mij. Vorig jaar lag er ook een eeuwige stalen Franse klusboot met een dito schipper. Een eendje gestickerd op de boeg voor het Joie de Vivre. De knikspant club noemden we het gekscherend maar diep respect.
Een nederlander is trouwens zijn boot verloren afgelopen zomer op de kust van Sao Vicente… Zit ook een verhaal in gok ik zo…