Advertentie
Aan boord zijn is vaak al mooi genoeg. Ook al ga je de box niet uit, het gevoel van vrijheid neemt de overhand zodra je aan boord stapt. Een boot is compact en alles is onder handbereik. De ingenieuze inrichting is, vooral ’s avonds, ook nog eens knus en een gevoel van gezelligheid bekruipt me. Kortom, als ik thuis ben, wil ik altijd weer zo snel mogelijk naar de boot. Ik verlang nu al weer naar het bootleven.
Het is de eerste week van september en de weersvoorspellingen zijn geweldig. Zon, windje drie tot vier en hoge temperaturen. Vooral midden in de week op woensdag 8 en donderdag 9 september belooft het het beste zeilweer van de wereld te worden. Ik wil weg, maar hoe organiseer ik dat met mijn werk? Als zelfstandige heb ik in principe alle vrijheid om te doen wat ik wil, ook door de week. Maar, er is ook nog zoiets als ‘brood op de plank’. Ik heb het weekend ervoor doorgewerkt en daarmee kan ik aan mezelf en thuis verkopen dat ik op pad mag.
Het ruime water op
Woesdagochtend tik ik nog wat teksten en om half twee stap ik aan boord. De zon staat in de kuip, het is warm. Wat een genot. Een scherp jacht van tien meter is in no time zeilklaar en om twee uur vaar ik de haven uit. Het waait niet hard en dat is maar goed ook, want mijn stuurautomaat heeft het begeven. Het kompas blijft hangen en dat kent nu alleen nog maar koers 258. Niet handig, wanneer je solozeilt. Direct buiten de verenigingshaven van Makkum, onze vaste ligplaats, trek ik in het kanaal het grootzeil omhoog.
De boot heeft een stuurautomaat op het stuurwiel. Dat zet je met een hendel eerst vast en vervolgens druk je op de knop ‘auto’. Dat knopje druk ik niet in en de boot vaart lang genoeg rechtdoor om het zeil omhoog te hijsen. Voor de wind vaar ik het kanaal uit, daarna ligt het IJsselmeer voor me open. Het is druk met witte zeiltjes, meer mensen hebben een uitstapje aan zichzelf verkocht, denk ik. Of ze zijn allemaal met pensioen. Het maakt me niet uit, ik ben op het ruime water.
Zodra de diepte het toelaat, ga ik zuid uit het IJsselmeer op. De genua rolt af en ik ben onderweg. De snelheid loopt aan de wind op tot 5,5 knoop en ik geniet. Ja, een Zweedse zeilboot op leeftijd gaat met windkracht drie niet sneller, maar ik vaar geen wedstrijd. Ik voel dat de boot lekker in het water hangt en de golfjes ruisen langs de romp. Toch blijft het arbeidsethos knagen. Veel zeiltijd gun ik mezelf niet, er moet ook nog gewerkt worden. Bij Hindeloopen strijk ik de zeilen en vaar ik de oude haven binnen. In de hoek, aan hogerwal is een plekje vrij waar ik mag liggen. Handig, want dan kan ik morgen makkelijk wegkomen.
In de haven
Ik zet een luie stoel in de kuip en kijk naar binnenkomende schepen en aanlegmanoeuvres, terwijl de zon mijn armen en benen bruint. Ik voel nog een klein briesje wat oververhitting voorkomt. Een X6 komt binnen en mag even verderop aan de kade voor grote boten afmeren. Wat een hoge giek! Wanneer de eigenaar zijn grootzeil in de hoes propt, lukt hem dat maar ternauwernood. Eigenlijk zou hij een krukje nodig hebben om er goed bij te kunnen.
Hij is een druk baasje. Wanneer het zeil beschermd is tegen de zon, gaat de achterklep naar beneden, elektrisch. De rubberen bijboot haalt hij naar zich toe en onder luid geraas pompt hij de drijvers wat voller. Ook elektrisch. Hij stapt terug aan boord en vouwt de bimini uit. De giek moet even naar de zijkant en als de bimini staat, trek hij de grootschoot weer aan, elektrisch.
Het wordt drukker en de havenmeester dirigeert alle zeiljachtjes tot tien meter naar de middensteiger van de haven. Afmeren met de kop naar de wal, terwijl de wind op de kont staat. Niet handig, want achter kun je je boot niet vastmaken. Telkens stoeit de bemanning van een nieuw aankomende boot met een stootkussen op de punt om krassen en beschadigingen te voorkomen. Ik had daar eigenlijk ook moeten liggen, maar gelukkig kon ik dat voorkomen.
Een grote Lemsteraak vaart de haven binnen, recht op mij af. Schuin voor me is nog net ruimte genoeg voor de aak. Langzaam en beheerst meert ze af. De kop ligt dicht tegen mijn voorsteven aan en de kluiverboom zit net niet tussen mijn opgerolde genua en de mast.
Ik had de X een tijdje niet in de gaten gehouden en plots hangen er zes vaatdoekjes aan de zeereling. Een mooi kleurig gezicht, maar wat moet je met zes vaatdoekjes aan boord?
Comfortabel en eenvoudig wonen
Tegen zessen heb ik zin in warm eten. Recht tegenover mij staat de visboer. Ik loop erheen, maar in het naseizoen is er geen kibbeling meer te krijgen, ook geen patat, maar daar had ik toch al geen zin in. In de bank aan boord ligt nog rijst, een pot babi pangang en ingeblikte mais. Ik ben geen kok, maar dit gerecht kan ik nog op tafel krijgen. Tijdens het opwarmen kijk ik rond in de kajuit. Ik geniet van de efficiëntie. De kajuit is woonkamer, keuken, navigatiehoek, eetkamer en werkkamer ineen. Eén stap van het fornuis verwijderd zit de klink van de toiletdeur. Het terras in de kuip bevindt zich een paar treden hoger, links van het fornuis.
Meer heb je niet nodig, aan boord heb je alles. Door je armen te strekken vanaf een plek, kun je overal bij. Heerlijk. En schoonmaken doe je in een handomdraai. De keuken poets ik in twee minuten, de kajuit is schoon in vijf minuten. Kom daar thuis eens om. Aan boord houd je veel meer tijd over voor leuke dingen.
’s Avonds werk ik verder aan mijn boek en aan artikelen over bootjes. Ik doe hetzelfde als op mijn thuiskantoor, maar toch voelt het aan boord niet als werken. Het gevoel van vrijheid overheerst, ook al blijf ik aan de wal liggen. Maar, ik kan losgooien, als ik dat zou willen, en in het donker het Wad opvaren of verder. Die mogelijkheid alleen al is genoeg.
Vakantiegevoel op de boot
De volgende ochtend begint prachtig met een strak blauwe hemel, dauw aan dek en een lichte koelte. Ik ontbijt in de kuip en heb het gevoel op vakantie te zijn, maar ik ben pas 18 uur van huis. Ik tik nog wat stukjes, doe een paar boodschappen bij de super naast de haven en kies het ruime sop. Ik maak de landvasten los en de boot drijft een stukje van de kade. Prima, zo kan ik achteruit de haven uit. Ik geef een beetje gas en ik hoor een kreet vanaf de Lemsteraak. Hun kluiverboom zit tussen mijn mast en voorstag. Dus toch te dichtbij afgemeerd. Ik loop naar voren en duw mezelf vrij.
Buiten Hindeloopen mag de wind me voortstuwen. Het waait eigenlijk te weinig. De golfjes ruisen nu niet, maar kabbelen langs de romp. De stilte is overweldigend, ik hoor heel ver wat menselijk geraas van auto’s en om mij heen duikt de ene meeuw na de andere het IJsselmeer in, hun supermarkt. De plicht roept en ik stuur de boot naar Makkum in plaats van Kornwerderzand. Niet echt erg, want de voorspellingen zijn dat het gaat regenen en hagelen. En ook thuis is het goed toeven, maar het gevoel van vrijheid heb ik toch vooral op de boot.
Wat is het bootleven toch mooi!