Advertentie
Houthi’s, piraten en wind
Als we op 19 mei door het Suezkanaal richting Port Said varen, komt de Zr. Ms. Karel Doorman ons tegemoet, in al haar watergrijze glorie. Ze is op weg naar Djibouti om het commando van operatie Aspides op zich te nemen. Belangrijkste doel van deze missie is het beschermen van de vrije doorvaart in de Rode Zee, een eeuwenoud recht van alle zeevarenden om de internationale wateren vrij te mogen gebruiken.
Er staan veel mensen aan dek van de Karel Doorman en ik vraag me af wat ze denken als ze ons verwaaide konvooitje van drie Nederlandse en één Zweedse zeilboot zien, bedekt onder een dikke laag Rode Zeezout en zand uit de woestijnen van Sudan en Egypte. We zwaaien enthousiast naar elkaar.
No-go area
De Rode Zee Passage, de kortste weg om vanuit de Indische Oceaan terug te komen in Europa, heeft bij zeilers nooit echt een goede reputatie gehad. Vooral de harde wind in combinatie met de hoge temperatuur en de dreiging van piraten zijn berucht. Eind vorig jaar werd de Rode Zee ook deel van het gruwelijke conflict tussen Hamas en Israël. Uit sympathie voor Hamas namen Houthi-rebellen vanuit Jemen vrachtschepen onder vuur die een link hebben met Israël. Strijdtoneel is de straat van Bab el Mandeb, de 26 kilometer brede en 240 kilometer lange doorgang tussen de Golf van Aden en de Rode Zee. Bab el Mandeb betekent Poort der Tranen, een naam die van oudsher refereert aan de ondieptes, riffen en onderstromen die het varen hier niet makkelijk maken. Nu zijn de aanvallen van de Houthi’s er nog eens bijgekomen. Ondanks de aanwezigheid van een internationale vloot van oorlogsschepen, de coalition forces, die onder auspiciën van de MSCHOA en de UKMTO, deze internationale wateren bewaken, kiezen veel rederijen voor veiligheid en dus voor de langere en duurdere route rondom Kaap de Goede Hoop. Ook wij zeilers hebben hier niets meer te zoeken lijkt het. Maar bij nader inzien hebben 50 zeiljachten in 2024 (uiteindelijk) toch gekozen voor deze route. Pippin was nummer 49.
Wat bezielde ons?
Daar is niet echt een goed antwoord op te geven. Als Hamas op 7 oktober 2023 Israël aanvalt, meanderen wij nog vreedzaam tussen afgelegen Indonesische eilandjes. Maar het slechte nieuws verspreidt zich als een enorme olievlek. Op straat vragen kinderen ons of we voor Israël zijn of voor Palestina. Later, in de straat van Malakka, zien we honderden vissersboten met wapperende Palestijnse vlaggen. In Thailand zijn muren bespoten met rood-groen-zwarte graffiti. Op Nu.nl zien we hoe heftig er in Nederland, Europa en de USA wordt gereageerd op de gruwelijkheden. We realiseren ons dat dit conflict niet alleen extreem explosief is, maar ook veel verder reikt dan alleen het Midden-Oosten. We zullen nieuwe plannen moeten maken, want onze weg terug lijkt geblokkeerd.
In de (geheime) Facebookgroep is het trending topic. Goed zeemanschap betekent ook je snel aanpassen aan veranderende omstandigheden en dus zijn veel wereldzeilers net als wij bezig met nieuwe plannen. Toch horen we met het verstrijken van de tijd ook veel redenen om wel te gaan: haast, geldgebrek, een nieuwe baan, maar ook een morbide zucht naar avontuur. Belangrijk argument is dat zeilboten tot nu toe geen doelwit zijn van de Houthi’s. Maar laat ik even voor onszelf praten: wij wilden het dus niet. Of in ieder geval, we wilden het even aankijken. Onze argumenten? Niet door een oorlogsgebied varen en de coalition forces rustig hun werk laten doen.
Desert sailing?
Maar wat dan? Gaan we rondom de Kaap de Goede Hoop? Meteorologisch en zeiltechnisch zeker niet onze eerste keus, een jaar extra weg en twee oceaanoversteken erbij. Gaat de boot op een vrachtschip? Peperduur. Wachten we een jaar in de hoop dat er snel iets verandert? Hmmmm. Terwijl we rond de jaarwisseling in Phuket onze knopen tellen, lees ik op ‘Noonsite’ het artikel over Hoogtevrees, een Nederlandse boot die op een truck door de woestijn wordt vervoerd van Oman naar Jordanië en ik ben om. Dit is de oplossing, ik zie het al helemaal voor me. Na Sri Lanka zeilen we de Golf van Oman in, gaan in Dubai het water uit en op de truck door de woestijn naar Jeddah. Geen Somalische piraten, we omzeilen de Houthi’s en vallen de coalition forces niet lastig. En we pakken ook nog een uitdagend stukje Rode Zee mee. Desert sailing, why not?
Plans are nothing, planning is everything
Maar we moeten het wel organiseren. In Thailand ontmoeten we wereldzeilers Hans en Roos en hun driejarige dochter Luna van Vagebond. Zij werken al wat langer aan dit idee en we bundelen onze krachten. Op het strand of bij de koffie bespreken we dagelijks de voortgang van het stroperige project. Na wekenlang bellen en mailen komt er eindelijk een acceptabel (betaalbaar) voorstel voor een transport van Dubai naar Jeddah in Saudi-Arabië en kunnen we de zeilen hijsen. Vol goede moed verlaten we op 25 februari Phuket, een tikje laat in het seizoen. Vagebond zet direct koers naar de Malediven en zal de weg verkennen naar Dubai. Wij maken een tussenstop in Sri Lanka en zullen later volgen. Maar als we na een epische zeiltocht van acht dagen over de Golf van Bengalen aankomen in Sri Lanka is er van de oorspronkelijke offerte helaas niets meer over. De prijs is verdubbeld, er zijn meer losse eindjes dan ooit en de Ramadan is begonnen. En wie we ook mailen of bellen in het Midden-Oosten, we krijgen het niet meer rond.
Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan
Teleurgesteld zeilen we verder naar de Malediven waar Vagebond nog steeds voor anker ligt. Tegen beter weten in wachten we nog op goed nieuws van een transportbedrijf in Dubai. Op onze Facebookgroep komen steeds meer verhalen door van zeilboten die zonder problemen in Port Suez zijn aangekomen. Ik voel twijfel. Het kan dus wel? Ik krijg een appje van Britse vrienden die achter ons aan komen: “Petra, it seems a lot of sailing boats complete the red sea passage without any major problems. Why don’t we?” Tja, why don’t we? Omdat we nog steeds dezelfde bezwaren hebben, denk ik. Maar ik voel me ook steeds meer ‘overhellen’. Vagebond heeft haast. Wij werken hard aan de voorbereiding van de Zuid-Afrika route, maar wel met forse tegenzin. De klok tikt enthousiast door en we zijn best al ver in de Indische Oceaan in zeemijlen en in het seizoen. No pressure!
En dan, als het zoveelste juichbericht op de Facebookgroep binnenkomt en net als alle anderen weer zeer positief is over de support die ze van de coalition forces hebben gekregen, gaat bij ons en bij Vagebond ineens de knop om. Waarom doen we zo moeilijk? Wij gaan ook en we gaan samen met Vagebond en we gaan het zo snel mogelijk doen. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Ondanks de spanning komt er nu ook een grote rust over ons.
Nieuwe uitdagingen
“Doe het niet,” zegt onze zoon als we in een family-group call onze plannen uiteenzetten. Ook zijn zusjes staan niet te juichen. We proberen uit te leggen waarom we het wel gaan doen en hoe. We zullen een groot gedeelte in de IRTC zeilen, de International Recommended Traffic Corridor, een route uitgezet en bewaakt door de coalition forces. Omdat we in de Voluntary Reporting Area (VRA) varen geven we tweemaal per dag onze positie aan hen door. We spreken af de familie te cc’en. De kinderen zijn niet overtuigd, maar laten het erbij. Ik kan ze geen ongelijk geven.
Vervolgens is er de 1800 mijl Indische Oceaan naar Djibouti met misschien Somalische piraten. Op de 1300 mijl daarna van Djibouti naar Port Suez zijn er eerst de Houthi’s in de straat van Bab el Mandeb en daarna kunnen we een stevige tot stormachtige wind verwachten op de neus, nog los van alle andere ‘navigational hazards’.
Schuilen voor de wind
Behalve dat we tijdens het eerste stuk in een visnet varen en onszelf midden in de nacht met een broodmes moeten bevrijden, en Somalische piraten, die later Sri Lankese vissers met dorst blijken te zijn, blij hebben gemaakt met een paar flessen water, komen we zonder verdere problemen in Djibouti aan. We hebben er 16 dagen over gedaan. Na een week rust vertrekken we op 17 april weer uit Djibouti voor het tweede stuk. In de straat van Bab el Mandeb, varen we ook in de IRTC, alleen kiezen we er nu voor om niet tussen de beide shipping lanes in te varen maar aan de rechterkant te blijven. Netjes binnen de lijntjes. De tweede nacht zien Roos en Michiel, van de tweede wacht, lichtflitsen en vuurbollen aan de Jemenitische kust. Wordt er gevochten? We weten het niet. De oorlogsschepen van de coalitie zien of horen we niet. Maar we hebben er in Djibouti zoveel af en aan zien varen om te ravitailleren [bevoorraden, red.] dat we ervan overtuigd zijn dat ze er wel zijn. Stil en bescheiden op de achtergrond.
Als we dan eindelijk ook de Houthi’s achter ons hebben gelaten, kunnen we wat ontspannen en besluiten we even op adem te komen in Suakin. Sudan is ook een land in oorlog maar die speelt zich 5000 kilometer verderop af bij Darfur, in het zuiden. Het is zo stil en vreedzaam op de plek waar we ons anker uitgooien dat ik bijna niet kan geloven dat honderdduizenden mensen in ditzelfde land op drift zijn. We liggen in de prachtige verstilde ruïnestad Suakin en trekken dan toch maar de champagnefles open die al vanaf Thailand klaar ligt. Samen met Alice, die een paar dagen eerder is aangekomen, willen we toasten op onze veilige passage.
In de avondschemering drinken we koffie aan de kant en luister ik naar het hartverscheurende verhaal van een zus en haar broertje die vanuit Khartoem gevlucht zijn naar hun oom hier in Suakin. Twee jonge mensen die niet weten wanneer ze ooit weer terug naar huis kunnen in een door de wereld in de steek gelaten en door oorlog verscheurd land. Het doet pijn om afscheid te nemen.
Alice voegt zich bij ons en in Marsa Umbeila, de laatste baai in de Sudanese woestijn, wachten we drie dagen op een goed weergat. En dan gaan we weer. De eerste 24 uur gaat het nog goed. Zo goed dat we onze eerste geplande stop in Egypte, Wadi Gimal, overslaan. Daarna beuken we twee dagen en nachten tegen 25 tot meer dan 30 knopen wind in. De wind jaagt en Pippin stuitert op de golven. Het is onaangenaam, zeer oncomfortabel en we maken bijna geen voortgang. Pippin geeft zoals gewoonlijk geen krimp maar wij besluiten te gaan schuilen in Port Ghalib. Alice die langzamer aan de wind zeilt, is al in Marsa Alam gestopt, maar Vagebond vaart stug door. Het is een onverwacht droevig afscheid van onze buddyboot waarmee we al twee maanden opvaren, maar gelukkig zien we elkaar anderhalve week later allemaal weer in Ismailia, halverwege het Suezkanaal. Dan heeft ook Black Moon, een Nederlandse boot die al eerder was vertrokken, zich bij ons gevoegd.
Wat bezielde ons om dit te doen
“Blijf weg,” roept MSCHOA op hun website tegen zeilboten en als jullie het wel nodig vinden om de Rode Zee op te gaan, meld je dan tenminste bij ons aan. Dat Pantaenius weigerde om ons te verzekeren, hielp ook niet echt. Maar uiteindelijk waren het juist de aanwezigheid van de coalition forces en het feit dat Houthi rebellen niet geïnteresseerd bleken te zijn in zeilboten wat ons over de streep trok. Was het een ethisch verantwoorde keuze, een politiek correcte, of hebben we een absurd risico genomen? Getuigt het van goed zeemanschap of juist van het tegenovergestelde? Ik denk dat wij daar de rest van ons leven avonden lang over kunnen palaveren. Een ding is zeker: zeilen is nooit zonder risico, net als het leven. Het zeilen langs de Zuid-Afrikaanse kust had weer zijn eigen uitdagingen gehad. Was het ons wel gelukt met het transport over land, dan waren we getuige geweest van de eerste acties van Houthi’s juist daar, in de Golf van Oman en hadden we uiterst zeldzaam voorkomend noodweer met overstromingen in Dubai meegepakt.
Je kunt dus niet alles dichttimmeren. We hebben er goed aan gedaan om ons aan de richtlijnen van de coalition forces te houden en om de vaart erin te houden. We zijn blij met en dankbaar voor hun onzichtbare ondersteuning. Ongelooflijk blij waren we met onze fantastische buddyboot, Vagebond. Twee maanden lang zijn we elkaars toplicht niet uit het oog verloren. Misschien is de enige rechtvaardiging van onze keuze dat alle zeevarenden, dus ook wij zeilers, recht hebben op een Mare Liberum. Maar dat is achteraf. Het was daarom zo symbolisch en mooi dat op het allerlaatste stukje van het meest uitdagende deel van onze wereldreis de Karel Doorman, als verdediger van dit recht, ons tegemoet voer.