Advertentie
Kustzeilers Willemien en Hans Wallinga zeilen jaren geleden een rondje Engeland met hun Sentijn 37 ‘Bellefleur’. Dit artikel schreven ze voor het jaarboek van de Nederlandse Vereniging van Kustzeilers en mogen we namens die vereniging aan onze lezers aanbieden.
Tekst: Willemien en Hans Wallinga
We starten en eindigen onze tocht langs Engelse, Schotse en Ierse kusten met familieleden aan boord. De tocht zelf varen we met z’n tweeën. De beginperiode is erg koud. De verwarming doet het niet ondanks uitgebreide acties het systeem werkend te krijgen. We dragen vele laagjes en blijven zo op temperatuur! Van Den Helder gaat het via Lowestoft naar Whitby. Daar liggen we meerdere dagen verwaaid.
Whitby is een gastvrije haven met een mooie omgeving. We bezoeken op ons gemak de ruïne ten oosten van de haven, gaan per trein naar Danby en wandelen in het North York Moors National Park, zoeken Staithes op en wandelen langs de afwisselende kust en bezoeken het aantrekkelijke James Cook museum. Het diner bij McPie Café aan de haven smaakt heerlijk. De sticky toffee pudding als dessert is een aanrader. De laatste nacht liggen we gratis: de havenmeester verontschuldigt zich voor het weer, alsof hij er iets aan kan doen.
Als we na vijf nachten de tocht naar Peterhead varen, genieten we van een volle maan. In Peterhead is het nog erg rustig in de jachthaven. We besteden een dag aan Aberdeen. De bus route terug verschilt van de heenreis en zo zien we verschillende aspecten van Schotland. Aberdeen is een mooie stad, het grijze graniet van de gebouwen kan ons wel bekoren. Het interessante Museum of Arts is nog jarenlang dicht voor een grondige renovatie. Het maritieme museum is een bezoek waard. Old Aberdeen is nu een mooie Campus van de University of Aberdeen.
Oefening geslaagd
Graag hadden we onze tocht bovenlangs met het aandoen van de Orkney’s gezeild, maar de weerverwachtingen geven aanleiding om voor het Caladonisch Kanaal te kiezen. We verwachten voor de tocht naar Inverness behoorlijk te moeten motoren en tanken voor vertrek. Bij Rattray Head komt een reddingboot langs en de bemanning vraagt of ze mogen komen oefenen. Er gaat een kleine RIB over boord met twee vrijwilligers, een vrouw en een man. Zij klimt aan boord en vertelt dat ze pas lid en de enige vrouw van het vrijwilligers team is; toffe meid. Hij vaart weg en als hij weer terug komt springt ze in het water en klimt behendig in de rubberboot. Oefening geslaagd.
De nacht duurt kort, we kunnen de wind beter benutten dan verwacht. Onze aandacht wordt getrokken door grote zwermen meeuwen. Het duidt op walvissen maar echt in beeld komen die niet, helaas. Ook bij de engte in de Moray Firth hebben we niet het geluk van meerder tuimelaars rond de boot. Bij de sluis gaat een groot ponton mee naar binnen, het is passen en meten. We overnachten in de Marina na de zeesluis en varen in twee en halve dag naar Fort Williams; op Loch Ness en Loch Lochy kruisen we op. Het weer is goed en we hebben voortdurend zicht op besneeuwde bergen. Dat is nogal uitzonderlijk! We varen alweer opkruisend (ook door het nauw bij Corran zelfs met tegenstroom) naar Oban en meren af in de haven van het eiland Kerrera. De bootservice naar de stad is prima en je kan in de stad goed foerageren.
Motorpech
Bij vertrek de volgende dag weigert de motor te starten. Hans belandt in de rol van monteur, vervangt een dieselfilter en krijgt de motor weer gestart. Bij het uitgestelde vertrek de volgende dag start de motor met moeite. Toch op weg naar Muck. Het is pittig opkruisen, hoge oceaan deining. De baai Port Mór van het kleine eiland Muck ligt mooi beschut. Hans maakt een misstap bij het opdoeken van het grootzeil en loopt een hoofdwond op die flink bloedt. Gelukkig geen hoofdpijnklachten.
Die avond struinen we over het eiland tussen de schapen en de fazanten. De volgende morgen spotten we om ons heen minstens tien zeehonden. Hans moet weer veel moeite doen om de motor aan de praat te krijgen. We zeilen door de Kyle Rhea (veel minder zeehonden dan op een eerdere tocht) naar Kyleakin. Daar ligt het haventje vol met vissersboten, het is bijna niet meer bruikbaar voor plezierjachten. We treffen een aardige visser, die adviseert over welke plek voor ons het handigst is en hij kijkt mee wat er met de motor aan de hand kan zijn. Ook zijn conclusie is dat het aan de brandstoftopvoer moet liggen.
Hans gaat weer aan de slag en ik probeer in Kyle of Lochalsh een voorfilter te bemachtigen. Dat lukt niet maar ondertussen is Hans tot de conclusie gekomen dat die vervanging ook geen perspectief biedt. Hij ontdekt dat het voorgloeien hapert. De bedrading of het relais is onbetrouwbaar. Hans monteert een bypass waarmee de gloeistiften kunnen worden gebruikt. En passant merkt hij dat de in de verwarmingsslangen van de kachel kleppen dicht staan. Dit leidt tot oververhitting van de kachel en het uitschakelen na ongeveer tien minuten. Het euvel met de verwarming is nu ook verholpen.
Ervaring rijker
We besluiten nu om langs de zuidkust terug te varen. In Mallaig liggen nieuwe steigers, de nieuwe faciliteiten voor de zeilers zullen een week later klaar zijn. Douchen voor ons dus als vanouds in de Fischerman’s Mission. De volgende nacht liggen we voor anker in Loch Aline, een uitstekende ankerplek. De belevenissen van de tocht naar Craobh met een stranding op een rots staan beschreven in de Drietand van december 2015. In Craobh liggen we ook nog op 21 juni. Op die dag moppert een Schot: “It’s the temperature of January”.
Het is nog steeds erg koud en nat weer. We zijn een ervaring rijker en een illusie armer (we kunnen onze zeil carrière niet meer afsluiten zonder ooit assistentie van de reddingboot gevraagd te hebben) maar blij dat we de tocht kunnen voortzetten. Omdat we toch nog de schrik een beetje in de benen hebben en het eerst een beetje kalm aan willen doen varen we vandaar door het Crinan Canal; bloedstollend nauw op sommige plaatsen, landschappelijk bijzonder mooi. De vorige keer dat we door het Crinan Canal voeren moesten we de sluizen zelf bedienen, nu worden ze bediend, net als in het Caladonian Canal. Gedurende een bepaalde periode krijg je korting als je zowel van het Caledonian Canal als het Crinan Canal gebruik maakt. Daar konden we nog net van profiteren.
Naar Noord-Ierland
De eerstvolgende haven is de nieuwe jachthaven East Loch Tarbert. Goede voorzieningen. In het stadje doen de winkels (behalve de supermarkt) aan als minstens vijftig jaar geleden. Dan hoppen we naar Campbeltown. We spotten onderweg vier dolfijnen en enkele zeehonden. Campbeltown heeft een vrij kleine haven en de steigers voor jachten zijn onhandig ingedeeld, er gaat ruimte verloren. Het toiletgebouw komt op een nieuwe locatie en is nog niet beschikbaar. Vandaar maken we de oversteek naar Noord-Ierland. Zorgvuldig timen in verband met de sterke stromen bij Sanda Island en in het North Channel. Bij de heersende wind, de stroompatronen en de gekozen route komen we zo uit dat we maar een slag hoeven te maken vlak voor Bangor. Bij die manoeuvre scheurt de lus aan de hals van de jib af. Zeilmaker Niall Clark repareert de scheur goed binnen een dag, prima service! De kolonie zwarte zeekoeten breidt uit en benut de extra nestvoorzieningen die aan de kademuren zijn opgehangen. We genieten in en rond de haven van de zwarte zeekoeten met hun parmantige felrode poten en binnenzijde van de bek.
We gaan verder zuidwaarts langs de oostkust van Noord-Ierland. We spoelen met gunstig tij door de Donaghdee Sound onder Copeland Island. Vlak voor we de baai van Ardglass invaren wakkert de wind flink aan. We krijgen de zeilen met moeite naar beneden in de nauwe delen die diep genoeg zijn. Het haventje is heel klein, gelukkig is er nog een box leeg die aardig op de wind ligt aan de buitenzijde van de steiger. De sfeer is er uiterst gemoedelijk en de voorzieningen goed. ’s Nachts raast de wind en klettert de regen bij onweer. De volgende morgen geniet ieder van de zon en bespreekt de plannen met elkaar. We maken een wandeling door het plaatsje met behoorlijke hoogteverschillen. We blijven ook in de Ierse zee aan de westelijke kant.
We lopen in Ierland achtereenvolgens aan: – Howth: ook bij nacht met goede voorbereiding en goed zicht wel te doen! Mooi wandelgebied, lekkere vis, goede verbindingen naar Dublin. – Arklow: havenkommetje overvol, weinig plek aan de steigers in de rivier voor passanten; supermarkt vlakbij; uiterst vriendelijke havenmeester. – Kilmore Quay: een uitdagende aanvaart, niet aan te raden bij nacht; een enkele havenkom voor kleine en grote vissersboten en pleziervaartuigen; prima bakker aan de haven.
Dan maken we de sprong naar Cornwall, een tocht die aan het eind pittig is. De wind is geleidelijk aan van ZW naar oost gedraaid en loopt op naar kracht 6. Bij Lands End kruipen we opkruisend langzaam de goede kant op, we treffen de stroom flink tegen. Pas als we Lands End en Runnel Stonezijn gepasseerd maken we weer goede voortgang. Voor Newlyn veel bruinvissen rond de boot. Pas in de haven van Newlyn op voor dwarsstroom bij het afmeren in de boxen. Deze haven raden we niet aan. De havenmeesters zijn laks, het is er rommelig, de enige douche die er is, is nauwelijks te vinden (sleutel op een haakje bij de cabine van de kraan) en ronduit smerig.
Spelevarend afronden
We lopen aan de Engelse zuidkust alleen algemeen bekende havens aan en laten hiervan beschrijvingen achterwege. Van west naar oost: Falmouth, Plymouth (met de bus naar het Dartmoor National Park is een aanrader; daar vanuit Charlestown diverse prachtige wandelingen), Dartmouth, Weymouth, Poole, Yarmouth op Wight (er liggen nu veel drijvende steigers), Gosport (Haslar Marina), Eastbourne (prima service bij de sluis).
Bij Dover besluiten we door te varen naar Ramsgate. Die stad is sinds ons laatste bezoek met een groep Kustzeilers in de negentiger jaren enorm veranderd. We treffen de burgemeester toevallig bij de Tourist Information; hij mag terecht trots zijn. We kiezen een goed tijdslot voor een oversteek naar de Roompot. Vandaar zeilen we met een kleinzoon in vier dagen via Scheveningen, Amsterdam en Enkhuizen naar Makkum! Spelevaren met bijboot en motortje rondt de vakantie af.
Kustzeilers
Dit verhaal verscheen eerder in het jaarboek van de Nederlandse Vereniging van Kustzeilers. De actieve vereniging is zo’n 700 leden sterk en heeft een gedeelde passie voor zeezeilen, kennisoverdracht en goed zeemanschap en heeft het hele jaar rond een uitgebreid en divers evenementenprogramma. Meer informatie vind je op Kustzeilers.nl.
Meer lezen van de Kustzeilers:
– Vlieger naar de Lofoten
Lees ook
– Flyer: De harde realiteit van oceaanzeilen
– Erik Aanderaa: Solo rond de Noorse Zee
– Zeeangst: Een boek om in te verdrinken
Met dank aan de schrijvers Willemien en Hans Wallinga.
Foto’s komen uit het privé-archief van de auteurs en mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden.