Advertentie
Ik aai over zijn bol naar de huidplooi in zijn nek. Ik geloof niet dat ik Paul ooit zo bruin heb gezien. Vandaag, precies een jaar geleden zijn we vertrokken. Zuidelijker dan Cadzand waren we met de boot niet geweest en kijk ons nu eens. Er staan bijna 7000 zeemijlen op het log. Dat is ruim 13000 kilometer met wind over water.
Sinds we op reis zijn, zijn we altijd buiten. En dat is een heerlijkheid. Vanochtend zijn we vroeg aan de wandel gegaan op Terre-de-Haut. Het meest oostelijke eiland van Les Saintes, onderdeel van de Guadeloupe archipel. Het doet denken aan Vlieland maar dan met een tropisch tintje. Het is er charmant, met krommende straatjes vol winkeltjes, barretjes en eilandkunst. De ankerbaai is gevuld met catamarans en vissersbootjes. Monohulls zoals wij zijn in de minderheid.
Quelinda´s anker haakt stevig in een zanderige grasbodem die verderop overgaat in een steile rotswand, rifjes en strand. Elke dag zwem ik erheen en kijk ik in stilte naar het koraal en de anemonen. Ik begin de plek te kennen, weet waar de grote zwarte maanvis met gele strepen zit en schrok vanochtend toen de barracuda, bijna net zo groot als ikzelf, ineens weer naast me zwom. De nieuwsgierige, getande jager had ik al vaker gezien maar nu zo dichtbij dat ik zijn ogen zag meedraaien. Als ik eraan terugdenk hoor ik mijn ademhaling nog haperen door de snorkel.
Gelukzalig gevoel
We zijn halverwege de wandeling. Het is warm als altijd. Ik ben blij dat ik even zit en laat de rugzak van mijn schouders glijden om water te pakken. De boomstam met uitzicht over zee, lijkt speciaal voor ons neergelegd. Jammer dat we hier niet kunnen zwemmen. Zo op het oog is er niks bijzonders te zien maar de gerafelde gele vlag en het grote waarschuwingsbord wijzen op gevaarlijke stroming.
‘Wil je ook wat drinken lief?’
‘Lekker! En een mueslireep!’
Er klinkt geritsel. Een kip verschijnt onder de bosjes vandaan en komt polshoogte nemen. Haar piepende kroost drentelt keurig achter haar aan.
‘Zouden ze misschien ook dorst hebben?’
‘Wie weet, probeer het’, zegt Paul zachtjes.
Ik schuif het dopje van mijn drinkfles voorzichtig twee meter bij me vandaan over de stam en vul het met water. Moeder komt aangesneld. Ze keurt en draait haar kont opzij voor haar drie kuikens. Gretig gaan de snaveltjes het water in en worden de kopjes achterover gegooid om het water te laten zakken.
Samen bekijken we het aandoenlijke tafereeltje.
‘We zijn alweer een jaar onderweg.’ Zeg ik gelukzalig. ‘Wat hebben we nou nog meer nodig op deze reis?’
Grote verwachtingen hadden we niet. We wilden vooral de wereld zien. Wat kunnen we er na één jaar over zeggen? Dat we ontgroend zijn, dat is zeker! Tijd om met de billen bloot te gaan.
Ik wilde beter kunnen zeilen, betekenisvol zijn en veel kokkerellen. Wat is daarvan terecht gekomen? Laat ik in de kombuis beginnen. Ik zag het helemaal zitten om er veel tijd door te brengen. Dagelijks yoghurt maken, kiemen kweken, deeg kneden en geurend brood uit de oven halen. Eerlijk is eerlijk, zo gaat het in het echt niet. Vaak vind ik het te warm, te veel werk en er is genoeg aanbod. Is yoghurt te duur of niet beschikbaar? Dan maar even geen yoghurt. Overnight oats of crackers zijn ook lekker. Het enige wat aan boord ooit ontsproten is, zijn aardappelen en het opgestuurde wonderblad uit Suriname wat nu bij mijn zusje in Nederland op de vensterbank staat.
We eten wat er is. Ananas en meloen zijn er in overvloed en mango en kokosnoot komt zo van de boom. Creatief met kool, wortel en pompoen word je vanzelf. Een doosje aardbeien van 15 euro laten we liggen. De tomaat is gepromoveerd tot delicatesse en een krop knapperige sla vaak een droom. Maar gerookte marlijn? Dat wordt normaal op een toastje.
En het leuke is, volgende maand kan onze koelkast en de supermarkt er heel anders uitzien. Boodschappen doen is voor mij een uitje. Vaak wordt gezegd dat ze duur zijn, dat klopt. Ben je flexibel in wat je eet, dan kom je er wel uit. Achteraf had ik niet zoveel proviand in willen slaan. Koel, donker en droog bewaren is namelijk onhaalbaar. Niet alle levensmiddelen blijven goddelijk tot aan de houdbaarheidsdatum en voor je het weet zit het vol gespuis. Natuurlijk had ik de honderden zwarte snuitkevers in het meel en de pasta als extra eiwitten kunnen beschouwen of alles door een zeef kunnen filteren, maar zo’n diehard ben ik niet.
Deze reis zou ik alleen niet kunnen maken
Deze reis is geen eeuwige vakantie al doet social media dat soms vermoeden. Zeilend de wereld over is een way of life en het gaat niet vanzelf. We zijn partners in crime en collega’s geworden en ontlopen kunnen we elkaar niet, hooguit verzuipen. Paul en ik zijn het afgelopen jaar minstens tien keer gescheiden en even zo vaak weer verliefd geworden.
Paul is nog steeds de schipper. Communicatie aan boord blijft onze grootste uitdaging. Ik had gehoopt dat ik tijdens het zeilen meer het voortouw zou nemen of dat Paul makkelijker controle zou kunnen afgeven, maar blijkbaar is dat niet zoals het tussen ons werkt. Ik ben enorm gegroeid in het zeilen. Een sensitieve zeiler ben ik, maar een veelomvattende zeilreis als deze, zou ik alleen niet kunnen maken. Paul wel en dat blijft een wezenlijk verschil tussen ons. Nou kan ik daartegen vechten of accepteren dat het zo is. Dat laatste heb ik gedaan. Een gepassioneerd zeiler zal ik denk ik nooit worden. Een mastworp blijft soms hogere wiskunde en totale ontspanning tijdens een zeiltocht kan zomaar uitmonden in huilen in de kuip. Mijn ontzag voor de oceaan is groter dan ooit. In Nederland zouden we met windkracht 8 de haven niet uitgekomen zijn. Hier gaan we er soms dwars doorheen. En als ik naar de soms immense oceaandeining kijk? Dan had ik een jaar geleden niet kunnen bedenken dat ik het een prachtig gezicht zou vinden om Quelinda zo over golven te zien glijden en in diepte te zien verdwijnen. Ik had doodsangsten uitgestaan. In zekere zin went het, ongemerkt verleg ik mijn grenzen en daar ben ik trots op.
Iemand vroeg me eens: ‘Ben je een zeiler of een reiziger?’ Ik ben het laatste. Paul trouwens ook. Zeilen is voor ons de manier om de wereld op een unieke manier in vrijheid te ontmoeten.
Quelinda, nu drie jaar in ons bezit, wordt steeds comfortabeler. En ik denk, vooral omdat wij dat ook steeds meer zijn. Elke beweging, geluid of geur valt op. Ze is snel, sterk en stabiel en houdt ons altijd bezig. Ook als we niet aan boord zijn. Blijft het weer rustig, zou ze nog wel goed liggen? Laten andere boten haar met rust of is de achtertuin wel te vertrouwen? Bij ons stenen huis hadden we daar veel minder last van.
Het cliché klopt. Aan boord gaat altijd wel iets stuk. Nieuw of dertig jaar oud, dat lijkt niets uit te maken. De generator, de watermaker, de zeilkarren, de bilgepomp, het blik bonen of wijzelf. Onze rug, huid, of geest, alles wordt kwetsbaar door beweging, water, zon en zout. Voorheen klusten we tot in de late uurtjes of het weekend. Nu hebben we alle tijd en ruimte, het hoort erbij.
We geven meer geld uit dan gedacht
Doen waar ik goed in ben. Voor Paul is dat het onderhoud van Quelinda en het zeilen. Voor mij is dat iets anders. Lang hoefde ik niet na te denken over de vraag van één van mijn vorig werkgevers. Sinds een half jaar ben ik weer aan de slag en werk ik acht tot twaalf uur per week. Hersens kraken en sparren met gelijkgestemden uit de medische wereld doen me meer dan goed.
‘Ik hoop dat je je blijft verwonderen.’ Zei een collega destijds tijdens mijn afscheid. Ik kan je zeggen, mijn werk draagt daaraan bij. Eenmaal de laptop dicht, blijf ik ontvankelijker voor mijn omgeving. Een prettige bijkomstigheid is dat we de boordkas ermee spekken. We geven meer geld uit dan de 28.000 euro die we op jaarbasis hadden begroot. De grootste kostenpost? Quelinda werkend houden! Ook boodschappen en uitjes slurpen gretig uit ons reispotje. Het mag. Deze reis geeft ons een nu of nooit gevoel.
De kuikentjes hebben nog steeds dorst. Ik vul het dopje voor de laatste keer. Laten we doorlopen denk ik bij mezelf. De zwavelgeur van het rottende, aangespoelde sargassowier, is afschuwelijk. Ik heb medelijden met de uitbater van het typisch Caribisch, houten strandtentje. Het strandje met overhangende palmen kan zo in de reisbrochure maar ligt er verlaten bij. Niemand drinkt in deze stank een rumpunch. Zou de eigenaar zich er druk om maken? Was mijn Frans maar beter, dan zou ik het vragen. Dealen met de situatie. Je niet druk maken om de dingen waar je geen invloed op hebt, helpen waar kan en focussen op positieve dingen. Leven in het hier en nu, dat leert deze reis me meer dan ooit.
Hoogtepunten
Wat is nou het allermooiste, meest succesvolle of bijzondere van deze reis tot nu toe?
Dat we überhaupt het lef hebben gehad om uit een sociaal wenselijk leven te stappen, onze baan op te zeggen en een huis te verkopen met als klap op de vuurpijl een memorabele borrel en vertrek uit de haven van Noordschans. Alleen dat al.
Of misschien de vele ontmoetingen met medezeilers? De enigen die weten hoe het is om een avontuur als dit aan te gaan. Contacten die we allebei nodig hebben. De eerste zeilers ontmoetten we in Cherbourg, zulke lieverds. Zij zijn alweer op de terugweg naar Nederland, zo gaat dat. Met elkaar genoten we van het Engelse Alderney, de plek waar we de mooiste kustwandeling ooit maakten. Ik herinner me ook de aankomst in Gijon, na de beruchte Biskaje oversteek, nog heel goed. Wat een overwinning was dat. Nu voelt een nachtje doorhalen best heel gewoon. Ook het gescharrel door de Spaanse Rias en de vele strandbarbecues waren fantastisch. En dat ik daar niet in vol ornaat hoefde te verschijnen was een verademing waar ik tevoren geen rekening mee hield. Vroeger ging ik de deur niet uit zonder make-up en hier loop ik bijna altijd zonder. Een smoezelig T-shirt en plakharen, hier kan het. Iedereen onderweg begrijpt dat. Echt waar, de door mij gekochte mini strijkplank van de IKEA die precies in de kast van de stuurkolom past, is de meest onzinnige aankoop die we aan boord hebben. Wat wist ik nou eigenlijk?
Een van de hoogtepunten was de aankomst in Mindelo. Het besef in een andere Afrikaanse wereld en een zeilersscene die zich voorbereidt om de oversteek. Natuurlijk kan de Atlantic crossing niet ontbreken. Alleen al omdat het me heel lang onmogelijk leek en de grootste uitdaging tot dusver. Het meest bijzonder was Switi Suriname. Ik gun het iedereen daar ooit op eigen kiel naartoe te varen. Het is een land wat het recht heeft gekend te worden.
Maar zo groots en meeslepend hoeft het allemaal niet te zijn. Gewoon de wind door je haren, een knoopje sneller, je anker zien liggen, een zelf gevangen makreeltje oppeuzelen, het geluid van brulapen, het contact met locals en vrienden uit Nederland die op bezoek komen. Ik stop ermee. Met elke keuze doe ik een andere belevenis te kort.
Diepe dalen
En dieptepunten zul je denken? Het woord alleen al. Uitspreken klinkt zwaar en dat is het soms ook geweest. Onmacht, angst, verdriet en boosheid zitten er allemaal in deze reis. Ik denk aan de zoektocht naar een nieuw leven aan boord en onverwachts verlies van twee vaders en een moeder binnen een jaar. Het is allemaal intens. Zo ook de Atlantische oversteek, wat voelde ik me kwetsbaar die twaalf dagen. Diepe dalen brengen ook iets goeds. We weten beter waar we ook onderweg gelukkig van worden. Verbinding houden met Nederland, met vrienden en familie hoort daarbij.
De kleine pluizenbolletjes hebben genoeg gedronken en scharrelen verder.
Paul had moeten nadenken over mijn vraag wat we nog meer nodig hebben op deze reis. Een reis waarvoor we nog elke dag dankbaar zijn, nog lang niet klaar is. Hij knijpt in mijn bovenbeen en staart voor zich uit. ‘Niks, dit is toch prachtig. En ik heb jou!’