Advertentie
Een week voor vertrek bekijk ik de kalender. 19 december wordt vergezeld door een klein wit bolletje. Volle maan. Wat fijn, licht in de duisternis, denk ik. De datum ligt een week na vertrek en we moeten dan ongeveer op een derde van de Atlantic zijn. We kunnen dus geruime tijd profiteren van het grote nachtlampje. Alleen bij aankomst zal het donkerder zijn.
De eerste nacht is adembenemend. Zonder de gebruikelijke lichtbronnen van het land zijn de sterren feller en lijkt het alsof elk stukje hemel bezet is met Swarovski. De Geminiden trekken over ons heen en we tellen vallende sterren. Soms meerdere per minuut en dat dan urenlang. Dan trekt iemand aan het touwtje: Klik! De maan komt op en binnen enkele minuten is er van de overweldigende sterrenhemel niets meer over. De golven worden fel belicht en zelf het ingebouwde lampje op mijn e-reader heb ik eigenlijk niet nodig. De hoofdlamp met prettig rood licht heeft geen enkele zin meer. Dit is niet het geruststellende maanlicht dat ik in gedachten had.
“Maantje tuurt, maantje gluurt“
Vol in m’n bakkes!
De boot heeft wat aandacht nodig, en we kiezen voor een korte pitstop in Mindelo, de hoofdstad van de Kaapverdische eilanden, voor wat kleine reparaties. De weinige wind uit het noorden blaast ons tergend langzaam naar het zuiden. De fok staat uitgeboomd aan loef en met actief sturen houden we de gang in de boot. Turend naar de fok knijp ik met m’n ogen om nog wat te kunnen zien. Net boven de fok schijnt die vervelende nachtlamp uit alle macht. Uit een reflex grijp ik naar de zonnebril op mijn hoofd, maar die zit daar niet. Het is midden in de nacht en mijn zonnebril ligt binnen.
Mijn zonnehoed die nog onder de buiskap ligt, lost de problemen voor nu even op. De maan zakt langzaam onder de klep weer in het zicht. Debussy had voor het schrijven van z’n Claire de Lune duidelijk nog nooit ’s nachts op zee gezeten met een volle maan. De lieflijke compositie zou een staccato monster geweest zijn waar om de haverklap Fortissimo gespeeld moest worden met vervelende dissonanten. Ook Beethoven met z’n Moonschau Sonate wist van niets. Als ik van wacht af kom zie ik vlekken.
“Lieve maan, kijk ‘r es aan, ze liggen allang in hun bedje“
Ja! Eindelijk m’n ogen dicht!
Wonend in het centrum van een stad, zijn de ontmoetingen met de maan op het land schaars. Hoe anders was dat vroeger toen ik nog ’s avonds of ’s nachts terug naar mijn Friese thuisdorp fietste. De maan was nooit ver weg en keek vaak over mijn schouder en verlichte het asfalt voor me terwijl ik de laatste weilanden wegtrapte. Ik denk aan mijn moeder die me vroeg instopte en ‘Maantje tuurt, maantje gluurt’ zingt. Ze zingt het mooier dan mijn vader (hij kon beter voorlezen) en haar stem leidt een heerlijke, zorgeloze slaap in. Die maan mis ik.
Maantje tuurt, maantje gluurt door de venster-ruiten
’t Is alsof 'ie zeggen wil: ’t is hier binnen zo stil, zo stil…
Zijn de kindertjes al naar bed of spelen ze nu nog buiten?
Zijn de kindertjes al naar bed of spelen ze nu nog buiten?
Lieve maan, kijk ‘r es aan, ze liggen allang in hun bedje
Goed, zegt maantje en lacht en lacht
‘k wens jullie allemaal goede nacht.
Morgen komt er een nieuwe dag, dan kun je weer spelen en leren,
Morgen komt er een nieuwe dag, dan kun je weer spelen en leren
De vroege avonddiensten zijn tijdens de tweede etappe van Kaapverdië naar Sint Maarten mijn favoriet. De uitbundige sterrenhemel blijft indrukwekkend en de vallende sterren zijn helderder dan ooit te voren. Satellieten schuiven rustig tussen alle sterrenbeelden door terwijl ze ons laten weten dat we nog altijd in the middle of nowhere zijn. Toch blijft het irritant. Klik! Iemand heeft weer aan het touwtje getrokken en de spotlight gaat weer aan. De koers is west en ik kijk dan wel minder direct het maanlicht in, het blijft irritant.
De maan laat zich steeds later in de nacht pas zien. Schuldbewust schijnt ze zwakker en zwakker, maar het heeft geen zin. Mijn relatie met de maan is voor altijd veranderd. Ik wil mijn sterren terug. Dit nachtlampje moet uit! Ik zoek en ik zoek, maar dat verdomde touwtje kan ik nergens vinden.
Rond kerst komt er verlichting. De maan durft zich midden in de nacht niet goed meer te vertonen en verkiest de vroege ochtend om halfvol te schijnen. De nachten zijn weer langer geworden en de sterren fonkelen weer als vanouds. De laatste vallende sterren van de Ursiden sloven zich nog voor me uit. Secondenlang vallen ze naar beneden met een lichtspoor waar de gemiddelde vuurpijl jaloers op zou zijn. Het touwtje blijft tot en met onze aankomst op Sint Maarten onaangeroerd en duisternis vult de nachten wederom.
“Morgen komt er een nieuwe dag…“
Net als het slaapliedje van mijn moeder is nu ook mijn liefde voor de maan iets van vroeger. Zal de bewondering van vroeger ooit weer terugkomen? Kan ik straks weer door de telescoop van mijn vader kijken en me verbazen over de grillige schoonheid, of blijf ik in de felverlichte duisternis van de volle maan zoekende naar dat touwtje?
Lees ook:
Lees meer zoals dit:
Vond je dit mooi? Deel dit verhaal dan met je vrienden:
2 reacties
Laat een reactie achter
Schrijf je in op de nieuwsbrief
Uitgelicht:
Nieuw in Toerzeilen:
2 reacties
-
Prachtig geschreven. En inderdaad, ongelofelijk hoe indrukwekkend de sterrenhemel (zonder maan) op de Atlantische oceaan kan zijn. De maan heb je niet nodig, zelfs Sirius geeft genoeg licht om schaduwen over het dek van de boot te werpen.
In de nacht wordt alles helder. Prachtig verhaal Riemer! Méér verhalen van je overtocht!
Prachtig geschreven. En inderdaad, ongelofelijk hoe indrukwekkend de sterrenhemel (zonder maan) op de Atlantische oceaan kan zijn. De maan heb je niet nodig, zelfs Sirius geeft genoeg licht om schaduwen over het dek van de boot te werpen.