Advertentie
Het is zaterdagochtend. Het afschuwelijke telefoontje van zonet heeft amper tijd om binnen te dringen. Hoe in hemelsnaam krijgen we Quelinda op een veilige plek? Hier in Grenada in Secret Bay voor anker of aan Georges mooring is geen optie. In dit onvoorspelbare seizoen moet ze de kant op. Maar waar? We staan opnieuw in overlevingsstand en een allesoverweldigende regelmodus.
Spice Island Marine, de dichtstbijzijnde jachthaven, is dit weekend gesloten. Terwijl Paul familie en vrienden inlicht, probeer ik tevergeefs te bellen. Niks. Niemand te bereiken.
Volgens de Canadees die hier al jaren voor anker ligt, is de kans klein dat we er überhaupt terecht kunnen. Het is hier orkaanseizoen. Veel zeilers reserveren lang van tevoren een plek en komen in november pas weer terug.
Andere havens zijn verder weg of hebben geen bootkraan. Wat nu? Wachten tot maandag in de hoop dat Spice Island Marina ons verder helpt? Even weet ik het niet meer.
Op hetzelfde terrein van de jachthaven ligt ook nog een watersportwinkel, Budget Marine. Zouden zij iemand kennen die ons verder kan helpen?
Ik besluit het erop te wagen en bel naar de winkel. Ik ril in dertig graden, ben misselijk en bang voor nul op rekest. Een vriendelijke Engelssprekende dame neemt op. Zo rustig mogelijk doe ik mijn verhaal.
‘Goedemorgen mevrouw. Kunt u alstublieft helpen? Kent u iemand bij de jachthaven? Er is een noodgeval. Ik ben op zoek naar een plek waar we onze boot veilig kunnen stallen. De broer van mijn man is plotseling overleden. We willen zo snel mogelijk naar Europa, naar Nederland.’
De vrouw reageert kalm, betuigt haar spijt en blijft even stil. Dan vraagt ze me aan de lijn te blijven.
Hoopvol knijp ik mijn vingers samen en wacht af.
‘Heeft u een monohull of catamaran?’ Klinkt het dan.
‘Een monohull.’ En weg is ze weer.
‘Maandagochtend om 11.00 uur bij de bootkraan. Jonathan wacht u op.’
‘Echt waar, meent u dat nou?’ Schiet ik vol.
‘Ja. Ze wordt op de kant gezet.’
Ik kan het gewoon niet geloven. ‘Paul, we gaan eruit! Het is gelukt!’
Overgeleverd aan de grillen van het land
Maandagochtend. Kaal gehaald, opgeruimd en volgetankt motoren we een paar mijl verderop naar de jachthaven. We zijn een half uur te vroeg bij de bootkraan om maar niets te missen. Een man op de kade wenkt dat we meteen door mogen. Hij draait zich om en wijst naar zijn billen. Kont keren en achteruit invaren is de bedoeling. Paul draait Quelinda probleemloos tussen de betonnen wanden. Ik verplaats de fenders naar voren en gooi de lijnen. De motor gaat uit, we stappen af.
Samen met twee zeilvrienden die ons ongelooflijk tot steun zijn, kijken we toe. Gecontroleerd beweegt de 70 ton kraan over de boot terwijl Paul de plaats van de schroef aanwijst. De hijsbanden zitten goed. Daar gaat ze, nog geen kwartier na aankomst, druppend en kwetsbaar het water uit. Overgeleverd aan de grillen van het land. Het raakt ons. We zijn moe. We huilen. Eten wat, drinken wat. Praten met elkaar en gaan weer door. Door omdat het moet.
Quelinda staat intussen op haar stempels. Het is zo’n drie meter naast het kantoor met houten lunchbanken van de havenmannen en de uitkijkpost van security. Het lijkt wel het allerlaatste plekje op het hele terrein. Ik maak kennis met Malik. Hij stelt me gerust. De spanbanden met ijzeren pinnen in de grond, die we in Nederland helemaal niet kennen en bestand zijn tegen rampspoed, zullen nog worden vastgemaakt. Malik helpt me met de uitschuifladder terwijl Paul verderop bespreekt dat er ook binnen aan boord gecontroleerd wordt.
Dinsdagochtend, drie dagen na het overlijden van Robin. Vanavond vliegen we van Grenada via St. Lucia en Londen naar Amsterdam. Eindelijk. Het wordt tijd om te landen in deze onwerkelijke situatie.
De hitte zindert. Er staat geen zuchtje wind. Enige verkoeling van het water is er niet meer. Muggen zoemen aanvallend rond en steken. We reinigen de bilge, voorraadkasten, de leidingen en pakken de reistassen. Alle afsluiters, behalve de laagste aan boord, gaan dicht. Openingen dekken we af met gaas. Binnen plaatsen we azijn en strooien poeder tegen ongedierte. Overgebleven voedsel breng ik naar de mannen van hier. Ik geef Marina, het jonge katje wat onder Quelinda speelt, een laatste stukje kaas. ‘Dag liefje, houd jij alles en iedereen bij ons huisje weg?’ En dan gaan alle luiken op slot.
Intens verlies
Ik staar naar het vliegtuig. Normaal gesproken hadden we alles wat ik zojuist vertelde en slechts bijzaak is, niet hoeven doen. We hadden alleen een voordeur van een stenen huis achter ons dichtgetrokken. Die vanzelfsprekendheid, die basisbehoefte aan veiligheid ontbreekt op een moment dat je dat misschien wel het hardste nodig hebt. Het is tijd om te gaan. Tijd om verdriet toe te kunnen laten en stil te staan bij intens verlies.
Op 8 juli verongelukte Pauls broer Robin op 43-jarige leeftijd tijdens het fietsen. Zijn grote passie.
Dankbaar zijn we voor de liefdevolle support van Meriam en Paul en de betrokken, professionele ondersteuning van Budget Marine en Spice Island Marina in Grenada. Zij maakten deze dagen mogelijk wat voor ons onmogelijk leek.