Advertentie
De mogelijkheden om naar het buitenland te varen waren in 2021 iets ruimer dan het jaar ervoor. Zolang je maar gevaccineerd was tegen Covid-19, kon je een behoorlijk aantal landen aandoen en er ook aan wal stappen. In het voorjaar begonnen we daarom met het maken van onze vaarplannen voor een buitenlandse zeilreis die we in een normaal aantal vakantieweken konden volbrengen.
Mijn dochter Mijke en ik zouden opstappen bij Theo en zijn vrouw Ranka. Hij wilde met zijn Hanse 400 wel weer eens een tochtje maken over zee en vroeg of we mee wilden. Hij wist vooraf wat ons antwoord zou zijn: ja, natuurlijk. Paul zou met twee opstappers ook aansluiten met zijn Sweden 340. Zijn vrouw Pascale zou met de auto naar de plaats van bestemming rijden. Gezellig met twee schepen het zoute water op. Het voorkeursreisdoel was Denemarken. Over de Noordzee naar het Limfjord leek ons wel wat. Er was echter nog één probleem, Paul, Mijke en ik hadden nog geen uitnodiging gehad voor een vaccinatie. Wanneer wij ons mochten laten prikken, was begin mei nog niet duidelijk.
Frankrijk?
“Wij hebben vakantie vanaf half juli,” meldde Theo. Duidelijk, dat zou het moment van vertrek zijn. “Denemarken gaat hem niet worden,” meldde Theo via de groepsapp. Het hele voorjaar waaide de wind al uit het noorden en het leek er niet op dat die richting zou gaan veranderen. “We kunnen misschien naar Frankrijk, da’s ook mooi,” opperde Theo. Na wat overleg, kozen we ervoor langs de kust van Normandië te zeilen en onderweg verschillende havens aan te doen.
Perfecte wind
Op 12 juli stuurde Theo een app: “Wat een mooie wind komende week. Frankrijk, wij komen eraan.” Windkracht 5 Beaufort uit het noorden, wat wilden we nog meer. In één woord: perfect.
Op 13 juli vertrokken Mijke en ik met volle bepakking per bus naar Enkhuizen. Wonen in Friesland is geweldig, maar zonder auto de provincie verlaten, valt niet mee. We ontmoetten Theo in de haven van Enkhuizen waar hij al druk bezig was de etensvoorraad een plek te geven in kastjes en banken. De windverwachting was naar boven bijgesteld: windkracht 7 met uitschieters naar meer. Uit het noorden, dat dan weer wel.
Trossen los
Woensdagochtend 14 juli gooiden we de trossen los voor de eerste etappe: Enkhuizen-IJmuiden. Onder zeil vliegen we met gemiddeld 8 knopen naar Amsterdam. Daar moet de motor aan en die blijft draaien tot aan IJmuiden. Het waait stevig en de temperatuur is niet echt zomers te noemen.
Bij de sluis van IJmuiden app ik Arjan Ettes, een van de verkeersleiders die ik goed ken. Of de lichten op groen kunnen en de deuren open. Zo werkt dat niet, iedereen wordt gelijk behandeld. We kunnen toch snel de sluis door en voor donker meren we af in de marina van IJmuiden. Arjan had ons al gespot bij de Sixhaven. Hij stuurt daarvan foto’s. Vanaf de verkeerstoren in IJmuiden heeft hij ons de gehele weg door het Noordzeekanaal kunnen volgen, met camera’s. Veilig, maar ook wel een beetje creepy.
Het waait die donderdag hard: windkracht 7 met flinke vlagen uit het noorden. We blijven een dagje liggen. Tegen 12 uur krijgen we een foto van Paul die wel is vertrokken en nu langs de Belgische kust scheurt op weg naar Oostende. Hij was op woensdag van zijn thuishaven Herkingen naar de Roompotsluis gevaren en donderdagochtend naar buiten gevaren. “Veel wind, maar het zeilt fantastisch,” meldde Paul. Aan het eind van de dag kwam een tweede bericht: “Oostende bereikt.”
Het zeegat uit
Ranka was donderdagavond aan boord gestapt. Nu waren we compleet. Vrijdagochtend 16 juli vroeg was het voor ons tijd IJmuiden te verlaten. Het tij liep goed en daar wilden we van profiteren. Mijke vond het te vroeg om op te staan en bleef te kooi. Buiten de haven zetten we zeil onder de beschutting van de dijk. Toch stonden er al flinke golven en de Hanse rolde behoorlijk. Aan de wind zeilden we met motorondersteuning en alleen het grootzeil IJmuiden uit. Eenmaal op vrij water konden we afvallen en viel de wind ruim in. We rolden de genua uit en zeilend over bakboord gaf de klok al snel 8,5 en 9 knopen aan. “Dit wordt een mooie zeildag,” zei Theo met een grote smile. Als dit zo doorgaat, liggen we vanavond ook in Oostende.
Benedendeks hoorden we gerommel. Mijke was bijna uit haar kooi gestuiterd en kwam bleekjes de kuip in. Ze liep meteen door naar het hek en hing over de reling. Blijven liggen was niet zo’n goede keus geweest. Onder een dekbed zocht ze een plekje op de kuipvloer tegen de ingang van de kajuit aan. Na een paar uurtjes dommelen in de frisse lucht, wilde ze wel een ontbijt. Gelukkig, dit was een zeeziekte van korte duur.
Voor we het doorhadden konden we de Maasmond passeren. Bij de boei meldde Theo ons en we kregen aanwijzingen voor het oversteken. Dat was ook nodig gezien de drukte met containerschepen.
Tijd om Paul te vragen of hij in Oostende op ons zou wachten. Per ommegaande kregen we een foto met als toelichting: “Wij zitten nu in Duinkerken.” Elkaar treffen moest nog een dag wachten dus. Niet erg, wij hadden prachtige wind en schoten flink op. Aan het eind van de dag voeren we Oostende binnen. 100 mijl gevaren bij daglicht, een mooie afstand.
“Hoe laat gaan jullie varen?” vroeg Theo ’s avonds aan Paul via de app. “Wij gaan om 6.30 uur uit Oostende en zijn dan met de kentering bij Duinkerken. Varen we dan door naar Boulogne-sur-Mer?” Paul reageerde met: “Ja, goed idee. Wij dachten om 9.00 uur buiten te zijn.” Theo: “Gezellig dan varen wij achter jullie aan. Ik denk dat wij om 10.00 uur bij Duinkerken zijn.” Paul: “Jullie gaan zo’n 1,5 knoop sneller, dus dat komt goed.”
We zouden elkaar dus in Boulogne-sur-Mer treffen. Gezellig. In alle vroegte, zoals afgesproken, vertrokken we uit Oostende voor een tocht van ruim 65 mijl. Paul had vanaf Duinkerken 45 mijl voor de boeg en hem onderweg inhalen ging waarschijnlijk niet lukken. Het beloofde een mooie dag te worden. De zon liet zich deze zaterdag 17 juli meteen al zien en onderweg kon de zomerse outfit aan.
De wind was afgenomen tot kracht 4 Beaufort en heerlijk cruisend zakten we verder af naar het zuiden langs de Belgische kust. Vlak voor Duinkerken moesten we over de banken dichter onder de kust zien te komen. Dat was even uitkijken, maar spannender werd het onderweg niet. Onder deze weersomstandigheden was het enkel genieten. Zo is zeilen bedoeld! Bij Calais hadden we zicht op zowel de Engelse als Franse kust. De vele veerboten maken dat je hier even flink moet opletten. Ze varen snel en dat betekent dat een veerboot die net vertrekt uit Calais misschien wel jouw koers kruist. Begin op tijd met kijken en anticiperen.
Inmiddels bestond de kust uit imposante krijtrotsen met af en toe een lager stuk land. Daar bevinden zich kustplaatsen. De natuur is prachtig en een verademing na de zware industrie aan de kust van België en Noord-Frankrijk.
Boulogne-sur-Mer
De aanloop van Boulogne-sur-Mer is iets moeilijker dan het lijkt. De havenmond ziet er op het eerste gezicht ruim uit, maar schijn bedriegt. Boulogne-sur-Mer loopt je het liefst bij hoogwater aan. De noordelijke pier staat dan onder water. Houd de betonning aan en vaar dicht langs de witte vuurtoren op de dam die parallel aan de kust loopt. Op de binnenkant van de dammuur is een grote witte stip geschilderd. Bij dat punt kun je de steven naar de haven wenden. Zorg ervoor dat het witte vlak recht achter je blijft, terwijl je naar de stad vaart. Op deze manier blijf je vrij van ondieptes.
Blijf de linker zeearm volgen om bij de haven te komen. Die bevindt zich aan stuurboord. Aan keurige drijvende stijgers meer je af. Geen overbodige luxe, want het tijverschil bedraagt hier wel vijf meter. Het havengebouw bevat alle voorzieningen en is luxe te noemen. ’s Ochtends vroeg kun je er verse broodjes halen. Heerlijk.
De stadskant is de plaats waar vissersschepen afmeren die vaak ’s ochtends vroeg vertrekken. Het kan zijn dat je daar wakker van wordt. Loop de haven uit, steek de brug over en je bent in de stad. Bovenop de heuvel van de stad is een prachtige tuin waar je heerlijk kunt wandelen met uitzicht over de hele stad. Een aanrader, deze klim naar boven. Is het Château de Boulogne-sur-Mer geopend, ga dan zeker naar binnen.
Le Tréport
’s Avonds hebben we in Boulogne-sur-Mer de hereniging van de twee boten met hapjes en drankjes gevierd in de kuip van Paul zijn Sweden. Vanaf nu trekken we gezamenlijk zuidwaarts. Tijdens de borrel kwam er een 40-voeter binnen. De schipper had goed op de windrichting gelet en voer dicht achter de Sweden langs om daar tegenover een box in te draaien. Helaas, de stroom was sterker dan de wind (en tegengesteld aan de wind) en het grote zeiljacht dreef zachtjes tegen de Sweden en andere schepen aan, ook al voer de schipper volgens de wind aan hogerwal. Let in Boulogne-sur-Mer dus altijd goed op de stroom, want die kan het daar wel eens voor het zeggen hebben.
Zondag 18 juli, het weer is nog mooier dan de dagen ervoor. De wind is zwak en onder gennaker en grootzeil beginnen we om half elf aan een tocht van ruim 40 mijl naar Le Tréport. Het water is tropisch blauw geworden, de krijtrotsen spatten van de kust af en onze Hanse glijdt bijna geluidloos door het water. Luierend, lezend, etend en slapend laten we ons naar het zuiden brengen. De stuurautomaat draait overuren, terwijl wij alleen maar genieten. Het is zomer! Wat een dag!
Tegen zeven uur wenden we de boeg naar Le Tréport. De haven ligt achter de sluis, omdat het daarvoor droogvalt. De grote vloot vissersschepen heeft voorrang bij het passeren van de sluis, het kan dus zijn dat je er een tijdje rond moet dobberen. Ondertussen blijft het water zakken en je wilt niet onbedoeld droogvallen met een kieljacht vlak voor de sluis. In de sluis zitten verticale stangen met bewegende ogen waaraan je afmeert tijdens het schutten. Als je dit niet weet, zoek je je een ongeluk naar bolders of andere mogelijkheden om vast te maken.
De haven vind je aan stuurboord en de havenmeester vertelt je waar af te meren. Een kleine, knusse haven, op loopafstand van de stad. Aan het eind van de haven, vlak voor de vaste brug, zijn de douche- en toiletgebouwen. Prima verzorgd, ook al gaat het licht tijdens het douchen wat te snel uit. Oriënteer je dus bij binnenkomst van de ruimte goed en weet hoe je in het donker snel het lichtknopje kunt vinden.
Le Tréport is zeker een wandeling waard. Langs de boulevard heb je een prachtig uitzicht over zee. Met de gratis kabelbaan kom je bovenop de krijtrotsen terecht. Van boven zie je dat de stad vele kleine straatjes heeft met vele huizen die er al eeuwen staan. Hier heb je op en top het gevoel dat je op vakantie bent in het buitenland.
Dieppe
Maandag 19 juli schijnt de zon fel in de kuip. Heerlijk, maar wind is in geen velden of wegen te zien. We willen naar Dieppe en dat ligt een kleine 15 mijl verderop. We motoren de zee op en ook daar is het warm. De parasol gaat uit en de stuurautomaat zetten we aan. Korte broek en shirt zijn genoeg en wanen ons op een cruiseschip. Na een uurtje varen vinden we het wel erg warm worden. We gaan zwemmen! Een anker uitgooien, hoeft niet. De motor zetten we uit en we laten ons met de weinige stroom meedrijven. De zee is fris, maar wat een luxe om zo vanaf de boot het water in te kunnen plonsen. We voelen ons bevoorrecht.
Tegen enen varen we Dieppe binnen. Na de ommuurde invaart kunnen we aan stuurboord afmeren. Een grote jachthaven met op de kade een lang lint van terrasjes. Ook in Dieppe kun je heerlijk ronddwalen. Overal zijn bakkers waar je vers brood kunt halen en juist in Frankrijk is het heerlijk om de ochtend te beginnen met croissants en vers stokbrood.
In de haven gaat het zonnekleed over de giek om heerlijk te kunnen relaxen in de warmte zonder te verbranden.
Naar huis en verder
Dinsdagochtend 20 juli zit de trip er voor Mijke en mij op. Wat hebben we van de reis genoten! Helaas, de plicht roept en wij gaan van boord. Een kwartier lopen vanaf de haven ligt het station en daar stappen we op de lokale boemel. Die is wel heel wat luxer dan de boemels in Nederland en ook veel schoner. We denken soms wel eens dat Nederland het voorbeeld is voor de hele wereld, maar voor goed openbaar vervoer kunnen we nog veel leren van het buitenland, in ieder geval de Fransen. Midden op de dag moeten we overstappen in Parijs. We hebben tijd genoeg en pakken een terrasje. Zo voelt deze reisdag toch nog een vakantiedag.
Onderweg naar huis met het openbaar vervoer stroomde groepsapp over met tropische foto’s. Paul en Theo voeren door naar het zuiden, verder langs de kust van Normandië. Ze knoopten vast aan moorings bij Etretat en hadden een heerlijke barbecue aan boord. De volgende dagen bleven de appjes komen. Ook de nacht brachten ze door aan de moorings. De laatste etappe voerde hen naar Honfleur, waar de opstappers van Paul afstapten en zijn vrouw Pascale aan boord kwam. Een week lang hebben Paul, Pascale, Theo en Ranka in Honfleur gelegen en het achterland verkend met de auto van Pascale. “Dit was echt de ideale manier van vakantievieren,” vertelde Theo. “Twee boten in de haven en een auto op de wal. Optimale vrijheid. Na een stranddag met zijn allen, zijn de dames op een dag de stad in gegaan. Paul en ik hebben een boot gepakt voor een paar slagen op zee. Mooier wordt het niet.”
Weer wind mee
Paul en Theo zeilden allebei single terug. De vakantie werd toch nog mooier, want de wind was gedraaid. Vanuit het zuiden blies een windkracht 6 tot 7 de schepen terug naar Nederland. “En weer kon ik bij daglicht de afstand van Oostende naar IJmuiden afleggen,” vertelde Theo. Twee keer windje mee langs de kust, dat geluk heb je niet vaak.
Een zeilvakantie langs de kust van Normandië is meer dan de moeite waard. Het uitzicht op de kust is geweldig, het zeilen een feest en binnen drie weken kun je uit en thuis zijn. Een mooie tocht die je gewoon in een normaal aantal vakantieweken kunt volbrengen. Het weer zat mee, maar ook met wat minder wind en af en toe tegenwind is het prima te doen.