Advertentie
Met een gehuurde boot en twee verschillende bemanningen maakt Dirk Simons een tocht naar de Shetlands en Noorwegen. Halverwege de tocht vindt er een bemanningswissel plaats, niet iedereen kon namelijk zo lang vrij nemen voor de complete tocht. Een slimme oplossing waardoor de mannen allemaal hun horizon kunnen verleggen. Nadeel is wel de deadline halverwege de tocht. Dirk neemt ons mee in de voorbereidingen en de complete tocht. Hierbij deel 1.
Tekst en foto’s: Dirk Simons
Uitgebreide driehoek Noordzee
We gaan een driehoek op de Noordzee zeilen, een beetje zoals de Driehoek Noordzee Challenge, maar dan met uitgebreidere bezoekjes aan de Shetlands en Noorwegen. De lange-overtocht-liefhebbers van ons 28 jaar bestaande zeilvriendengroepje, zijn enthousiast. De kinderen, ondertussen flinke twintigers, en aantal zeilende vrienden van hun zien dat ook wel zitten. Daarmee is het startschot gegeven voor deze zeiltrip.
We hadden eerder al eens naar Zuid-Noorwegen gezeild en naar de Orkneys, de Schotse Oostkust. Dit was nog een stapje verder. Voor deze tocht hadden we meer tijd nodig en buiten Luc en ondergetekende (en tevens schipper van de bende) hadden de meesten geen tijd of zin om al hun verlofdagen aan het zeilen te spenderen. Vandaar het idee van de tocht in twee te splitsen. Eén deel van de bemanning zeilt naar de Shetlands en doen daar een paar tochtjes. Ook steken we over naar Noorwegen. In Bergen doen we een bemanningswissel vanwaar we zeilend een bezoekje brengen aan de Fjorden en via hier terugvaren naar Monnickendam.
De duur van de tocht wordt begroot op 23 dagen. Van 7 tot en met 29 mei met bemanningswissel in Bergen op 18 mei. De invulling van bemanning is als volgt:
- Volledige tocht – Luc en Dirk
- Deel 1 tot Bergen – Tom (jongste zoon van de schipper), Serge, René en een Zwitserse vriend van Luc (hij moet voor zijn vaarbrevet nog mijlen op open water maken, inclusief nachtelijke tochten)
- Deel 2 naar Monnickendam – Rik, Bruno, Robbe en Han
Nadeel: we zitten midden in de tocht met een deadline.
Voordeel: we kunnen onze horizon verleggen.
De voorbereiding
Onze tochten doen we altijd met gehuurde schepen. Dit maal viel onze keuze op een X-40 van Waterland-yachtcharter, het leek ons een snel en toch comfortabel schip. Omdat het de eerste keer is dat ik bij dit bedrijf huur, ga ik in januari al eens kennismaken en het schip bekijken, het gaat tenslotte om een flinke tocht. Dit verloopt uitstekend.
De verhuurder van zijn kant heeft mijn zeilcurriculum opgevraagd, alsook gecheckt of ik over een ICC, VHF- en SRC-certificaat beschik. Dat was allemaal up-to-date en we krijgen groen licht om met de boot de geplande tocht te maken. De verhuurder heeft op onze vraag een stormfok en trysail laten maken. We konden eveneens beschikken over een gennaker. Samen met een gekeurd reddingvlot en een bijboot met buitenboordmotortje maakte dit onze uitrusting vrij compleet.
De boot heeft geen Epirb, daarom heb ik een PLB (Kannad marine) aangeschaft, en bij de registratie van het baken op de website van Cospas-sarsat vermeld dat we met 5 personen aan het zeilen zijn tussen Nederland, de Shetlands en Noorwegen. Een laptop met WIFI- en 4G-stick moet ons in staat stellen op tijd weerkaartjes en gribfiles binnen te halen. Gezien de overtochten die we maken maximum een dag of drie-vier duren, is dat voldoende.
Voor de navigatie hadden we de beschikking over een kaartplotter, VHF, AIS. Zelf heb ik een Magellan marine hand-held GPS. Daarin zet ik op voorhand de route uit. De papieren kaarten hebben we zelf aangekocht, om de tocht op voorhand fatsoenlijk te kunnen voorbereiden. Die Shetlands blijken wel mee te vallen: qua getijverschillen en bijhorende stromingen komen we niet de exuberante waarden tegen die we eerder op de Orkneys of de Kanaaleilanden tegenkwamen, idem dito voor Noorwegen. Wat hebben we nog nodig: flink wat warme kleren en ondergoed, goed zeilpak en voor iedereen een paar te grote rubber handschoenen die we over onze andere handschoenen kunnen doen in het geval van koude wind en regen.
Onze driehoek Noordzee start in Monnickendam
Vrijdagavond 6 mei schepen we in. We hebben om 16 uur afgesproken, maar om 15 uur zijn we al present, bij gebrek aan file. Bij de verhuurder staat de koffie reeds klaar en is alles wat we gevraagd hebben aan boord gebracht. Wat een verschil met Franse verhuurders! Alles nakijken, checklijst signeren en klaar. Ondertussen zijn 3 van de 5 bemanningsleden naar de supermarkt om ons te voorzien van eten en drinken voor 4 tot 5 dagen. Alles word aan boord gebracht en na een restaurantbezoekje vertrekken we, bedoeling is om deze avond nog aan de Zeesluis van IJmuiden te geraken maar de draaiuren van Schellingwoudebrug steken daar een stokje voor.
Uiteindelijk varen we zaterdag 7 mei om 13 uur bij IJmuiden naar buiten, wat door iedereen word ervaren als het ‘echte vertrek’. De eerste dagen verlopen zoals gedroomd: wind uit het O-Z-O tussen 2 en 4 BF, we varen bijna continu onder gennaker, op een paar korte windstille periodes na.
Op 9 mei krijgen we bezoek van een motorboot: of we weten dat we ver genoeg van de boorplatformen moeten blijven? Dat weten we. Motorboot vertrekt weer. Even een positie uitgezet – we waren (nog) niet te dicht bij. Een beetje verstrooid door dit bezoekje maakt de stuurman een foutje en draait de gennaker rond het voorstag. Hij komt vrij snel los, maar de val lost.
René wordt in de mast gehesen en kan de val te pakken krijgen, gennaker terug omhoog en verder. We merken tevens dat de onderlijkstrekker wat te slap staat maar we krijgen hem niet meer aangetrokken. We laten het grootzeil wat zakken en trekken zo goed als het kan het onderlijk met de hand aan en binden het vast rond de giek, we fixeren het bindsel naar achter toe zodat het onderlijk niet weer te los komt te staan.
Door de stabiele backstagwind is het ook mogelijk om uitgebreid te koken aan boord, het word dus ook culinair een hoogstaande tocht, met dank aan zowat alle bemanningsleden. Dit draagt natuurlijk bij aan de uitstekende sfeer aan boord.
Op 10 mei om 10 uur, met de Shetlands in zicht, draait de wind van ZO naar O naar NO en trekt aan tot 6 BF. Twee reven erin, fok flink opgerold en iedereen een extra laag kleren aan. We meren om 16 uur af in Scalloway, de oude hoofdstad van de Shetlands, gelegen aan de westkant. De X-40 is fantastisch – we leggen 539 NM af in 75 uur, dat is 7 knoop gemiddeld en dat met periodes van windstilte ertussen.
Op de Shetlands
De eerste dag op de eilanden is een recupdag. Na een full English breakfast peuteren we het blokje van de onderlijkstrekker uit de giek, dit blijkt gegrippeerd te zijn. We nemen de bus naar Lerwick, de huidige hoofdstad. Daar doen we onze inkopen voor de volgende dagen en kopen we een nieuw blokje voor de onderlijkstrekker. Het is een verzorgd stadje, net als Scalloway. Je merkt dat de mensen hier goed hun brood verdienen – velen werken in de offshore industrie of in de zalmkwekerijen, allebei goed verdienende sectoren.
De volgende dag, op 12 mei, varen we naar Papa Stour, een nauwelijks bewoond eiland, vooral gekend bij vogelspotters. Er is een kleine landingsbaan en een aanlegsteiger voor een overzetbootje. We kiezen om voor anker te gaan in Hamna Voe, een inham aan de zuidkant van het eiland, omdat de weerkaarten en gribfiles aangeven dat de noordelijke winden blijven doorstaan.
We moeten over een drempel: zeer voorzichtig op motor en met een blik op de dieptemeter zoeken we een doorgang. Even later plonst ons anker in het water en is het borrel- en kooktijd. Luc, Tom en ik blazen alvast ons bijbootje op en maken een korte wandeling rond onze ankerbaai. Het waait flink, het ankeralarm staat op. De dag erop gaan we met zijn vieren een dag wandelen langs de kust van Papa Stour, René blijft aan boord. Hij prefereert het om eens een dagje alleen te zijn en zijn boek uit te lezen.
De kustlijn is indrukwekkend in zijn ruwheid. De enigste levende wezens die we hier zien zijn schapen en vogels. We vinden holen van papegaaiduikers die iets later op het seizoen komen broeden. Kuifaalscholvers en drieteenmeeuwen zijn al wel voor nakomelingen aan het zorgen. Tegen de tijd dat we terugkomen heeft René lekker gekookt.
Op 14 mei om 7 uur lichten we het anker weer. Het is dan al lang licht. In dit seizoen gaat de zon hier ongeveer een uur later onder en komt een uur vroeger op dan bij ons, dit geeft heerlijk lange dagen. De tocht loopt noordelijk om via de Yell Sound naar Symbister op Whalsay. We hebben te maken met een flink koude noordwestenwind, onze rubber handschoenen komen van pas. We moeten één klap maken om Esha Ness te ronden, het meest westelijke punt van Mainland. Daarna raken we in één lang snel rak boven the Ramna Stacks.
Om 13.30 uur is het zover, Tom is verkleumd en Serge is zeeziek. We verleggen onze koers en kruisen voor de wind Yell Sound af. Beiden recupereren snel. Om 18.00 uur meren we af in Symbister, een vissershaventje. Volgens de nautical almanak is het een marina, maar dat begrip is hier ruim geïnterpreteerd, vinden wij. Er wonen op Whalsay een duizendtal mensen, er is een café, een zwembad met sauna, dat helaas al dicht is, er zijn winkels en nieuwsgierige inwoners, die gezellig een praatje komen maken. We gaan eten in het plaatselijk Chinees restaurant en pinten pakken in het bijhorend café. Het wordt redelijk laat en de cafébaas brengt ons met zijn busje naar de boot.
Onze laatste dag op de Shetlands wordt een recup- en wandeldag. Leuk eiland, niet zo spectaculair als Papa Stour, maar toch. Het is veel meer bewoond en duidelijk welvarend – voor het haventje liggen een viertal zalmfarms. De vis brengt hier goed op. We monteren ook het nieuwe blokje in de onderlijkstrekker, die nu weer op een normale manier kan bediend worden.
Wat verder is een visser grote geweven polyethyleen zakken aan het lossen. Nieuwsgierig als we zijn gaan we eens kijken, het blijken zakken met St-Jacobschelpen te zijn, die in bakken met zeewater worden bewaard voor ze ter plaatse verder verwerkt worden. “Do you want some ?” Yes! We krijgen een boodschappentas vol, plus acht roggevleugels en een zeeduivel. We mogen niet betalen maar de 12 Belgische biertjes die we hem aanbieden worden in dank aanvaard. Een visser mag zelf niks verkopen op de kade, aldus de man, dat de havenmeester er ondertussen bij was gaan staat heeft er misschien wel iets mee te maken. We kunnen dus met een ruime voorraad verse vis en schelpdieren onze tocht verder zetten.
Naar Noorwegen
Op 16 mei om 9.00 uur vertrekken we naar Noorwegen. We varen pal oost met een zeer slap westenwindje. We proberen eerst wat af te kruisen voor de wind, maar dat gaat niet, we krijgen onze gennaker niet vol. Op motor dan maar. Om 11 uur trekt de wind iets aan en kunnen we met volledig grootzeil en gennaker de vaart erin houden tot middernacht. Wind weg en regen tot drie uur. Dan begint het te waaien uit het NO, 3-4 BF, zoals voorspeld door de weerkaartjes en de gribfiles. We steken het eerste rif erin en zeilen mooi aan de wind tot aan de Noorse kust. Tussen Rongoyna en Toftoyna zeilen we de Heltefjord binnen. Als we die zuidwaarts volgen komen we als vanzelf in Bergen. In Vagen, de jachthaven in Bergen ligt het stampvol – het is nationale feestdag inclusief foor en feesttenten. We zeilen door naar Nyhavn, een half verlaten, wat vervallen jachthaventje, maar we liggen er rustig. We krijgen bezoek van Robbe, mijn zoon, die al 10 dagen op rondreis is in Bergen en omstreken met Saskia, zijn vriendin.
Morgen is Vagen weer leeg, beweert hij, veel Noren uit de omgeving zijn vandaag komen vieren in Bergen en varen morgenvroeg, als de kater wat weg is, terug naar huis. En inderdaad, wij varen om 10 uur Vagen binnen, en zien een massa plezierboten alle richtingen uit varen. We meren af op het mooiste stekje, midden in de oude haven van Bergen. We zijn er op de 18de, deadline gehaald. Er staan 859 zeemijl op de teller.
Bemanningswissel
In de namiddag melden de bemanningsleden van de tweede etappe zich aan. Het wordt gezellig en we gaan met zijn allen eten in Bergen, in een hardrock-hamburger-restaurant. Te betalen én je krijgt er goede grote hamburgers, veel frieten én grote pinten bier, waar wij als echte Belgen niet vies van zijn. Het wordt één nachtje krap op onze X-40.
Op 19 mei nemen we, na een uitgebreid ontbijt, afscheid van de Shetland bemanning. Ook Luc gaat naar huis. Hij is tijdens het aan de windse rak naar the Ramna Stacks van het trapje gedonderd. Hij heeft zijn ribben daarbij flink gekneusd en ziet zich geen 10 dagen meer meezeilen.
We vertrekken met vier, Robbe en Han, Rik en ondergetekende. Na de inkopen gooien we los en zeilen met een matig ZW-windje naar Hjellestad, zo’n 23 mijl zuidwaarts. Het is een kleine marina gelegen vlakbij de luchthaven van Göteborg. Daar zullen we onze 5de man oppikken, Bruno, die door werkomstandigheden pas op 19 mei kon arriveren.
Volgende week publiceren we deel 2 van dit verhaal waarin Dirk met zijn nieuwe bemanning de terugtocht gaat afleggen. Op de hoogte blijven hiervan? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief en je ontvangt het verhaal direct in je inbox!