Verslag: Fabrice Amedeo ziet IMOCA in vlammen opgaan en zinken
Door Redactie | 16 november 2022
Advertentie
De Franse zeiler en journalist Fabrice Amadeo kreeg het zwaar voor zijn kiezen tijdens zijn Route du Rhum. Aan boord van zijn IMOCA Nexans-Art & Fenêtres breekt tot twee keer toe brand uit. Als gevolg daarvan moet zijn boot verlaten en ziet hij in een half uur tijd zijn geliefde foilende boot opgeslokt worden door de golven. Zijn boot is de oude No Way Back, waarmee Pieter Heerema in 2016-17 de Vendée Globe succesvol uitzeilde.
Fabrice Amadeo deed kort nadat hij gered was verslag van wat hem was overkomen. Het is een angstaanjagend en spannend relaas!
“Hallo, allemaal. Ik ben veilig aan boord van een vrachtschip, de M/V Maersk Brida. Ik zal morgen door dit schip in de Azoren worden afgezet. Mijn IMOCA Nexans – Art & Fenêtres is in vlammen opgegaan. Mijn dromen zijn met haar mee gezonken naar de bodem van de oceaan.”
Logboek
Maandagochtend: alles is prima aan boord en ik heb een fantastische race. De boot snelt zich voort op zijn foils door squalls en zware zeeën. Opeens merk ik dat een van mijn ballasttanks stukgeslagen is door een golf en er honderden liters water de boot in lopen. Ik leg de boot stil en begin met hozen. Op dat moment komen de accu’s onderwater te staan en valt alle elektriciteit uit: geen autopilot, geen computer, niks. In overleg met mijn team besluit ik richting Cascais te varen.
Zondagmiddag: veel rook aan boord. Ik laat de brandblusser er op los, trek mijn droogpak aan en informeer het Race Management. Zij stellen de deelnemende IMOCA’s op de hoogte met het verzoek hun koers te verleggen en hulp te bieden als het nodig is. Uiteindelijk klaart de rook op. Ik besluit mijn koers naar Cascais te vervolgen. Hierdoor kom ik James Harayda tegen, de schipper van Gentoo, die mij hulp aanbied. Ik bedank hem en opnieuw vervolg ik mijn koers. De boot heb ik ondertussen droog weten te krijgen en ik bereid me voor op een zware zeetocht. Met twee uur slaap om van de schrik te bekomen sta ik de volgende zes uur aan het roer.
Na nog eens tweeëneenhalf uur slaap en zeven uur sturen, ondertussen is het half één ’s middags, zie ik opnieuw rook. Er is een explosie. Ik duik de kajuit in en grijp mijn droogpak. Nog een keer ga ik terug om mijn trouwring te zoeken. Net als gisteren probeer ik de brandblusser leeg te spuiten maar die weigert dienst. In tegenstelling tot gisteren is de rook niet wit, maar eerder geel. De kuip bezwijkt en kleurt geel. Het opspattende zeewater sist als water in een hete pan. Ik realiseer me dat ik moet evacueren. Ik informeer mijn team en wanneer ik ophang, sta ik klaar achter in de boot, klaar voor wat komen gaat.
Mijn reddingsvlot drijft naar de lijzijde van mijn IMOCA, die nu compleet in vlammen opgaat. Binnen 30 minuten verdwijnt ze in de golven
Fabrice Amedeo
Vlammen schieten uit de kajuit en binnen no-time ben ik erdoor omringd. Ik kan mijn ogen niet eens opendoen. Toch krijg ik het voor elkaar om het reddingsvlot in het water te duwen en ik spring. De lijn waarmee het vlot aan de boot vastzit hoort los te komen, maar blijft zitten. Ondanks dat ik de boot wist bij te leggen sleuren de golven haar, en het vlot, mee. Hierdoor schept het vlot water. Ik weet aan boord te klimmen zonder los te laten. Ik zeg tegen mezelf, “als je wilt leven, dan heb je maar een paar seconden om het mes te vinden en de lijn door te snijden.”
De IMOCA trekt me mee, de golven duwen me richting de boot en het wordt steeds gevaarlijker. Ik vind het mes en snijd. Mijn reddingsvlot drijft naar de lijzijde van mijn IMOCA, die nu compleet in vlammen opgaat. Binnen 30 minuten verdwijnt ze in de golven. Ik spreek tot haar en bedank haar. We zouden immers over twee jaar samen de rond de wereld racen.
Daarna moet ik mezelf herpakken. De satelliettelefoon bleek niet bestand teegn het water in het reddingsvlot en heeft het begeven. Ik hoor mezelf zeggen, “Niemand weet dat de boot gezonken is, en dat je in een reddingsvlot zit. Als je het noodbaken van je IMOCA uitzet, want die heb je bij je, en het noodbaken in het vlot aanzet weten ze wat er aan de hand is.” Dus dat doe ik. Ik kan de lenspomp niet vinden, maar een Tupperwarebakje voor de extra batterijen werkt ook om te hozen. Daarna begint het wachten. Ik ga achterin het vlot zitten zodat deze niet omslaat.
De zee is ontzettend heftig. Ik controleer al het materiaal dat ik aan boord heb en bereid mezelf voor op wat gaat komen. De handfakkels verzamel ik, de marifoon hang ik om mijn nek. Ondertussen zit ik een uur of drie, vier in het reddingsvlot en voel ik me opvallend kalm, zo dicht bij het water. Regelmatig slaat een golf het vlot binnen, wat ik dan weer naar buiten hoos. Toch voel ik me veilig, ook al weet ik dat er nog van alles kan gebeuren.
Om de batterijen te besparen stuur ik elke 30 minuten een Mayday uit op de marifoon. Dankzij het advies van mijn teammanager Éric, heb ik de marifoon van de boot bij me. De batterijen uit de marifoon van het vlot bewaar ik voor later. Na een poos hoor ik ineens een antwoord. Een vrachtschip op zes mijl van mijn positie vandaan en komt mijn kant op. Ik voel me gerustgesteld maar maak me tegelijkertijd zorgen hoe ik aan boord van zo’n gigantisch schip moet komen in deze ruwe zee. De hele tijd houd ik marifooncontact met de kapitein, die me niet kan zien in dit weer. De zon staat achter mij, en schijnt in zijn ogen. Bovendien ben ik een minuscuul oranje stipje. Later zei hij tegen mij, “De enige reden dat je nog leeft is omdat je mij vertelde dat je twee mijl aan m’n stuurboordkant was.”
Het kan nog alle kanten op. Er is maar heel weinig wat het verschil maakt tussen succes en falen, overleven of een ramp
Fabrice Amedeo
Ik ontsteek een fakkel. Hij ziet me. Ik verdwijn weer uit zicht. Ik ontsteek een tweede fakkel. Hij ziet me en weet dit keer in de buurt te komen. De eerste reddingpoging mislukt. Het is ongelooflijk om in een klein, opblaasbaar reddingvlot te zitten terwijl er zo’n stalen reus op je afkomt. Hij verontschuldigd zich en doet nog een poging. Terwijl hij langskomt worden de golven hobbelig waardoor er weer water het vlot instroomt. Hij zoekt een nieuwe positie aan mijn loefzijde, maar enkele meters van me af. Het is gestoord, maar hij drijft dichterbij. Het grote gevaarte kalmeert de golven om me heen. Het vlot schaaft langs de romp. Als dit niet werkt gaat het heel lastig worden. De bemanning gooit een lijnen naar me, maar in eerste instantie lukt het me niet om die te pakken. Uiteindelijk grijp ik er een, die dicht bij de romp hangt. Het kan nog alle kanten op. Er is maar heel weinig wat het verschil maakt tussen succes en falen, overleven of een ramp.
De bemanning trekt me in de richting van de ladder die ze hebben laten zakken. Door de golven zit ik op het ene moment op dezelfde hoogte als de ladder, en dan zit ik zo weer 5 meter lager. Het is erop of eronder. Als het vlot langs de trap zou schuren is die lek en verdwijn ik in het water. Ik kom weer dichterbij de trap. De eerste keer voelt net niet goed. De tweede golf, ik ga en hup, spring naar de ladder die ik nog net weet vast te grijpen. Dan bevindt ik me in de armen van een gehelmde man en klim ik het dek op.
Twintig man staat om me heen. Het voelt bizar. Ze omhelzen me en feliciteren me. Voordat ik ook maar een zucht van verlichting heb kunnen slaken, nemen ze me al mee de kajuit in, waar ik mijn pak uittrek. “Maar je bent nog droog!” roepen ze opgelucht uit. Ja, wij zijn zeker goed uitgerust op onze boten! Ik neem een douche en trek de kleren aan die een bemanningslid mij overhandigt. Pas wanneer ik op het vrachtschip ben, voel ik eigenlijk pas de angst en adrenaline. Mijn benen trillen. Het is een vreemd soort overlevingsinstinct, bijna dierlijk. Langzaam zakt het weer weg.
De Dood wilde mij niet vandaag. Of liever gezegd wilde het Leven me nog niet laten gaan. Ik ben kapot maar ook de gelukkigste man op aarde omdat mijn vrouw en dochters vannacht niet huilend in slaap zullen vallen. Als ik klaar ben met douchen, stappen de kapitein en de tweede stuurman op me af. We omhelzen elkaar. Ze vertellen me dat hun benen ook trillen.
Deze ervaring heeft geen afbreuk gedaan aan mijn passie voor mijn werk en de oceaan. Ik dank mijn team, het Race Management van Route du Rhum – Destination Guadaloupe en de reddingsbrigades, dankzij wie deze reddingmissie zo soepel mogelijk is verlopen. Mijn gedachten gaan ook uit naar mijn partners. Ik dank hen voor hun vertrouwen in mij. Ik kom sterker terug. Wij komen sterker terug.
Lees ook:
- Podcast met Rosalin Kuiper over de Ocean Race op een IMOCA
- Abhilash Tomy: “Solo non-stop de wereld rond is verslavend”
Bron: Imoca.org, vertaling: Aranka Zwaanswijk
Beeld: Fabrice Amedeo/Nexans-Art & Fenêtres