Nederlandse zeilers gaan competitie aan in Virtual Regatta
Door Anke Haadsma | 08 april 2020
Advertentie
Het Nederlandse Dutch High Performance Team, bestaande uit de 49er, 49erFX en Nacra klassen, heeft iets bedacht voor haar zeilers. Een woensdagavondcompetitie in de omgeving van Virtual Regatta. Onder andere 49er-zeiler Pim van Vugt doet hieraan mee. Hij vaart normaal gesproken samen met Bart Lambriex in de 49er.
Als team zitten zij nog midden in kwalificatie voor de Olympische Spelen voor 2020 (lees ook: Olympische Spelen uitgesteld). De komende woensdagen gaan ze juist tegen elkaar racen, virtueel. Pim: “Er doen nu al 57 zeilers mee in deze competitie, we hebben iedereen dan ook opgedeeld in drie verschillende vloten. Het leuke is dat ook de jeugd hieraan meedoet. We hebben er wel over gedacht om de zeilers met meer ervaring op het water in een aparte vloot te laten varen. Uiteindelijk hebben we toch besloten alles te mixen, zo kun je als talent bijvoorbeeld tegen Annemiek Bekkering of Annette Duetz varen.”
Virtual Regatta met de pro’s
De 49er-zeiler geeft aan dat er veel overeenkomsten zijn met het echte zeilen, hoewel ook bij dit virtuele zeilen enige ervaring echt wel handig is. Hij ziet er zelf bijvoorbeeld tegenop om tegen zijn eigen teamgenoot, Bart Lambriex, te varen. Bart werd vorig jaar nog Nederlands kampioen e-Sailing. “Het maakt het spelletje denk ik wel makkelijker als je al kunt zeilen, maar net als in het echte zeilen is het hier ook een kwestie van veel oefenen. Bart heeft al behoorlijk wat uren gemaakt, dat zie je goed in bijvoorbeeld zijn boeirondingen.” De Virtual Regatta met de High Performance Klasse zeilers is iedere woensdag in april om 17.00 uur live te volgen via eSailing TV. Met uitzondering van woensdag 8 april. Hier zal een verslaggever ook commentaar geven op de zeilers, extra leuk om te kijken dus! Wij proberen iedere avond na de wedstrijden nog even contact te zoeken met een van de zeilers op ons Instagram kanaal.Coverfoto: Bart Lambriex en Pim van Vugt aan het zeilen in de 49er. Credits: Matias Capizzano